Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Aardig

Hier op de hoek is een klein café met hoge ramen waar ik in de namiddag graag kom, even. Ik lees een avondkrant, drink een kleinigheidje en ga dan weer naar huis. Alleen op doordeweekse dagen, in het weekend is het er veel te vol mensen die ook veel ruimte voor hun stemmen nodig hebben. 
Gisteren zat op mijn kruk aan de bar een jonge vrouw met glanzende blauwe kleren aan. Ze las een boek en dronk ondertussen een glas rode wijn. Dat lezen deed ze streng aandachtig, maar je kon aan haar gezicht zien dat ze meestal vrolijk was. 
Ik ging naast haar zitten, met een kruk ertussen, want wilde toch in de buurt zijn van mijn vaste plek. Ik verdiepte me in de krant en zij bestelde een portie bitterballen. Dat doe ik nooit alleen voor mezelf, terwijl ik er best zo nu en dan zin ik heb, geen idee waarom ik dat dan niet doe. De bitterballen worden gebracht en als ze er vier heeft gegeten, biedt ze er mij een aan. Ik zeg: “Wat aardig.” Ze knikt hartelijk. Ik vraag of ze misschien iets van mij wil drinken, niet om de man van de wereld uit te hangen, maar zoiets kun je doen in een stil café in de namiddag. 
Ze zegt: “Nee, ik kwam hier omdat ik zin in bitterballen had, maar zes zijn te veel.” Ze drinkt haar laatste slok wijn, stopt haar boek in een tas, betaalt, wenst me met zachte stem nog een mooie dag en loopt het café uit, een andere wereld in. 
Er ligt nog één bitterbal op het bordje. Ik kijk ernaar terwijl ik denk: ik had vandaag niet op bitterballen gerekend.          
“Ik zou het maar doen,” zegt de jongen achter de bar. En hij voegt eraan toe: “Leuke vrouw toch.” 
Beaam ik graag: “Leuke vrouw.” 
Ik kijk door een van de hoge ramen naar buiten. Soms kan het net zijn alsof er iemand er nooit was.