Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Klei

Met de gesprekken die ik om me heen hoor, in het openbare leven, heb ik natuurlijk weinig te maken. Toch vang ik flarden op en die kunnen met me op de loop gaan. 
In de trein zitten achter me twee vrouwen met heldere, net iets te harde stemmen. Een van hen zegt: “Geeft hij me een pakje: echt iets voor jou. Dat zegt-ie: echt iets voor jou.” 
De ander zegt: “Toch leuk dat hij wat voor je meeneemt.” 
Ik draai me niet om, hoewel ik nieuwsgierig ben. Hun leeftijd kan ik niet schatten, wel hoor ik dat er onrecht schemert. 
Ik kijk naar buiten, naar de winter die begint op te klaren. 
Meestal is waakzaamheid geboden wanneer je een cadeau krijgt waarvan de gever zegt dat het `echt iets voor jou’ is. Het kan best zijn het zo is, maar vaker nog gaat het om iets waarvan de ander hóópt dat het echt iets voor jou is. Mij schiet bijvoorbeeld een bonk klei te binnen die ik op mijn zesde verjaardag kreeg van een oom die ik haast nooit zag, maar als hij er wel was gebeurde er van alles en was het huis meteen nogal vol. Een in mijn beleving reusachtige bonk klei. Op de kleuterschool was ik soms met klei in de weer geweest, maar daarbij voelde ik me nooit zo op mijn gemak, weet niet waarom. 
“Kun je leuke dingen van maken,” zei de oom. Ik hield van leuke dingen, maar om ze zelf te maken, nee, daar was ik nog niet aan toe. Van het vooruitzicht werd ik nerveus. Faalangst! Toen de oom weer weg was, verdween de bonk klei ook snel, door toedoen van mijn moeder. Ik tekende liever verhaaltjes, dat wist zij ook wel. 
“Was een sjaal!” zegt de vrouw achter me. “Helemaal jouw kleur, zegt-ie. Was helemaal mijn kleur niet! Wist hij ook wel!” 
Als de winter opklaart, wil dat niet zeggen dat die voorbij is.