Nog niet zo lang geleden hadden we het er liever niet over. Niet dat het in de taboesfeer zat, maar het was te intiem, hoewel ik niet weet of dat het juiste woord is. Geen idee hoe het komt, maar ineens is de belevenis een zeer bespreekbare kwestie geworden, daarom ook maar in de krant: het kijkonderzoek van de dikke darm, de coloscopie. Opvallend dat het onderzoek in mijn omgeving aan de orde van de dag is. Ik was onlangs ook aan de beurt. Graag hebben we het erover, stel ik vast. Deze week was het in het café een lang en intens tafelgesprek.
Even terug naar het Journaal van dinsdag. Daarin was veel brandend wereldnieuws aan de orde. En daartussen dook ineens onze songfestivalzanger Joost Klein op, beelden van zijn eerste repetitie, vooral foto’s. Behalve de zanger zagen we een man die matig als vogel verkleed was. Hoorde bij de act. Die ik niet flauw over, ik denk er wel over na. Ook over de enorme belangstelling die onze inzending heeft. In een eerder Journaal was te zien hoe hij op Schiphol op het punt van vertrekken stond. Elders werd vermeld hoeveel koffers hij bij zich had, 20.
Heel lang was het gisteren Koninginnedag. En vandaag Dag van de Arbeid. Laatste is zo gebleven, maar wie staat er nog bij stil? Ik ook niet op volle kracht, maar toch even.
Weer kwam ik een dooddoener tegen die mijn goede humeur een behoorlijke optater gaf. In het doodlopende proces dat voor de vorm nog zo dynamisch formatie heet, werd Caroline van der Plas een vraag gesteld die haar niet beviel. Ging over een scenario waarover het Centraal Planbureau nog iets moest zeggen (`doorrekenen’). Mevrouw Van der Plas: “We zien wel wat er gebeurt. Dat zijn als-dan-vragen. Als m’n tante een piemel had gehad, was het mijn oom geweest.”
Aan Emmen dacht ik niet vaak. Ik verwachtte dat daar zaterdag verandering in zou komen. Ook daarom zette ik de televisie aan, nieuwsgierig naar de avonturen van de Koninklijke familie. Al een paar dagen hoorde ik in radioprogramma’s korte berichten over sjoelen. Maar mijn belangstelling lag voortdurend onder vuur. Het huis bleek een duiventil. Groot deel van de familie kwam zich voorbreiden op een lange dag. Ook vrienden van de familie. En een stuk of tien kinderen. Als een bezetene bakte ik eieren.
Het lijkt eenvoudig, ik bel de wasmachinekoning, vraag wanneer het apparaat bezorgd kan worden en meld wanneer ik volgende week met open armen thuis ben. De specialist lacht corrigerend: “Volgende week is het meivakantie.” Is waar ook. Ik vergeet het telkens, waarschijnlijk omdat ik dat wil. Volgens mij is er geen land in de wereld dat zo veel behoefte heeft aan om de haverklap vakantie. Groot deel van het volk trekt er weer op uit. Spanje is de populairste buitenlandse bestemming, las ik in deze krant.
Aan dooddoeners heb ik altijd een hekel gehad. Meestal zijn ze hartstikke waar, daar niet van, maar ze doen wat het woord zegt, ze kunnen ieder gesprek om zeep helpen. Is soms nuttig, want niet alle gesprekken zijn hoogst wenselijk, maar toch. “Er zijn ergere dingen.” Die bijvoorbeeld. Als kind vond ik die vier woorden onverdraaglijk, want meestal was wat je erg vond, volgens jou heel érg erg, maar vooral volwassen namen daar een loopje mee, zéker volwassenen die de hele tijd wel wat anders aan hun hoofd hadden.
Wanneer binnenkort de eindexamens weer begonnen zijn, staan in sommige kranten de opdrachten waarmee scholieren geconfronteerd worden. Soms doe ik mee, niet omdat ik dat leuk vind, maar om na te gaan of een en ander nog werkt in mijn hoofd. Alles wat met rekenen te maken heeft, sla ik over, want daarvan raak ik in lichte paniek.
Van de kinderen die ik ken, weet ik niet of ze ooit van de kindertelefoon gebruik hebben gemaakt. Misschien houden ze dat contact ook voor zich. In mijn kindertijd was zo’n telefoon er niet, maar kinderen zaten toen ook nog anders in elkaar, ook omdat de tijd anders was. Er is nu ook een oudertelefoon, dus voor ouders die qua kinderen een belangrijke hulpvraag hebben. Ik hoorde het gisterochtend op de radio. De presentator vroeg naar een voorbeeld van een vraag: “Hoe houd ik alle ballen in de lucht?”
Soms vergeet je goed op te letten. Ik weet bijvoorbeeld niet wat de digitale euro is. Kom ik tegen in een artikel over de knauw die het vertrouwen in Máxima heeft gekregen. Wist ik ook niet, maar er zijn mensen die haar scherper in de gaten houden dan ik. Die mensen manifesteren zich onder meer in het EenVandaag Opiniepanel. Ik vroeg me af waarom. Wat heeft Máxima gedaan of juist niet gedaan, wat is er veranderd?