Op de eerste maandag van dit jaar werd ik gebeld door een man die zei dat hij Robin heette. En dat hij wilde praten over mijn lopende energierekening. Dat was geen onderwerp dat me interesseerde, bovendien had ik helemaal geen verstand van mijn lopende energierekening, ik zei dus dat ik daarover niet wilde praten. Robin vroeg of het een andere keer kon. Waarom ik het riep, weet ik niet, maar ik riep: `Bel in de herfst maar terug.’ Vervolgens verbrak ik de verbinding.
Graag had ik er gisteren iets van gemaakt, van de Nationale Pindakaasdag. Ik ben liefhebber en kenner, voelde me gesterkt in mijn identiteit, maar mijn vreugde kwam maar niet van de grond. Natuurlijk keek ik aan het begin van de dag in het keukenkastje: vijf potten, verschillende merken, pindakazen voor diverse stemmingen, een geruststellend tafereel. De dynamiek waarop ik gehoopt had, stierf in schrale schoonheid. Ik weet ook hoe het komt: sinds maandagmorgen voer ik hier en daar gesprekken over wat normaal is. En ik ben helemaal niet zo’n prater.
Het was vorig jaar zomer, een snikhete middag in de Franse Provence, toen ik gebeld werd door een aardige man die zei dat hij voorzitter was van de Nijmeegse Carnavalsvereniging St. Anneke. Hij vertelde dat zijn vereniging ieder jaar een Topper koos en of ik de Topper van 2017 wilde worden. Ik ging meteen nogal trots in de houding staan, maar vond dat ik open kaart moest spelen en zei dat ik nooit aan carnaval deed en ook niet sterk was in de polonaise.
Het begint me op te vallen dat ik het hier, op deze plek dus, regelmatig over het woord beleving heb. Komt doordat het woord het moeilijk heeft. Er wordt een beetje mee gesold. Een beleving is iets anders dan een belevenis. Een beleving kan wel een belevenis zijn. Nu kom ik bij de HEMA terecht, een winkel die me altijd daadkrachtig stemt. Als ik daar binnenkom, wat alleen maar gebeurt als ik iets nuttigs nodig heb, krijg ik meteen zin thuis aan achterstallig onderhoud te gaan doen.
Paar dagen geleden scheurde ik een foto uit deze krant die me vaag ontroerde: de Rolling Stones houden een straatnaambordje vast waarop Rolling Stonesstraat staat, en daaronder Lent-Nijmegen. De foto is gemaakt op 8 juni 2007 toen de band in het Goffertpark optrad. Toen ik nog in Nijmegen woonde zei nooit iemand Goffertpark, het was gewoon de Goffert, maar waarschijnlijk is dat veranderd toen alles meer moest zijn dan het was, een ontwikkeling die ik altijd heb betreurd.
Jammer dat Louis van Gaal ermee ophoudt. Ik lees van alles over zijn besluit. Binnen zijn familie was er een drama dat hem met de neus op de feiten drukt. Die feiten komen waarschijnlijk neer op de vraag wat er nu echt belangrijk is. Ook laat hij 50 miljoen liggen. Stond in De Telegraaf. Woorden om over na te denken, 50 miljoen laten liggen. Kon hij blijkbaar in China verdienen, maar daar heeft hij geen zin in. Dat bedoel ik ook met jammer. Graag had ik hem gehoord op een persconferentie in een Chinees zaaltje. En dan dus kwaad.
Bijna iedere nacht word ik rond half vijf wakker. Pas onlangs drong het tot me door dat het misschien te maken heeft met mijn geboorte. Die was ook op dat tijdstip. Soms sta ik op, want ik heb meestal zo veel zin in de dag dat die niet vroeg genoeg kan beginnen. Dan schrijf ik bijvoorbeeld een stukje als dit, een aangename activiteit in een omgeving waar nog bijna niemand wakker is. De nachtelijke stilte bevalt ook goed.
Gisterochtend hoorde ik in een radioprogramma voor de zoveelste keer over `de boze witte man’ spreken en toen besefte ik pas dat ik daar nooit bij stil sta, bij wat de boze witte man precies wil, wat de boze witte man drijft, ja, waarom de boze witte man boos is. En de boze witte man is natuurlijk ook een boze witte vrouw en waarschijnlijk wordt een boze witte vrouw nog bozer omdat ze een boze witte man wordt genoemd. Het kan ook zijn dat het de boze witte vrouw niets kan schelen, omdat ze wel iets anders aan haar hoofd heeft, namelijk boos zijn.
De foto zie ik nergens terug, maar ik weet zeker dat ik op het station van Nijmegen op een affiche van de SP een foto zag waarop de heer Roemer stond met bokshandschoenen. Misschien maakte hij ook wel boksende bewegingen, maar dat beeld staat me nog maar vaag bij. De tekst was: Klaar om te knokken. De partij van de heer Roemer is me sympathiek, maar ik zal er niet op stemmen, hoewel ik dat misschien niet moet beweren, want ik ben als altijd enorm zwevend.
Als je niet meer leerplichtig bent, lijkt het een klein dingetje, maar dat is het niet: het opsteken van de vinger gaat langzaam uit het onderwijs verdwijnen. De scholieren houden nu een wisbordje omhoog. Het woord wisbordje had ik nog nooit uitgesproken of opgeschreven, maar de betekenis ervan is helder. Dus de onderwijzer vraagt hoeveel 3 x 3 is en als je dat weet, schrijf je het op het wisbordje en steekt dat omhoog. Dat is onder meer om verlegen kinderen ook de ruimte te geven.