Een tuincentrum bezoek ik met grote tegenzin. Ik moet dit nuanceren, want er zijn twee soorten tuincentra. Er zijn tuincentra die zich ver van bebouwde kommen bevinden. Daar is de natuur de baas is en gaat het alleen maar om wat er groeit en bloeit. De mensen die er werken, maken de indruk zelf ook uit de aarde in het tuincentrum te zijn gegroeid, en hebben een ernstige uitstraling. Ze beschouwen iedereen als een enorme leek met haast aanstootgevende belangstelling voor wat er onder hun handen vandaan komt. Vind ik allemaal uitstekend.
Vanavond moet ik een toespraak houden op een herdenkingsbijeenkomst. Terwijl ik die voorbereidde, dacht ik zo nu en dan: ik heb makkelijk praten, want ik ben van na de oorlog. Wel ken en kende ik veel mensen die de oorlog niet uit hun hoofd kregen, en ook daarom maakt die deel uit van de tijd van mijn leven. Maar toch, makkelijk praten. Dat denk ik ook nu ik het jammer vind dat het plan van het gemeentebestuur van Vorden vandaag ook stil te staan bij Duitse soldaten die daar begraven liggen, weer is mislukt. Ik heb makkelijk praten.
Natuurlijk is er een verschil tussen zwaaien en wuiven! Sinds dinsdag is dat duidelijker dan ooit. Prinses Beatrix zei het op het balkon tegen haar zoon: `Even wuiven misschien.’ We hoorden het allemaal en vonden het waarschijnlijk vertederend. Als mijn moeder het tegen me zou zeggen, deed ik het dus niet. Daar ben ik heel kinderachtig in. Ik moet onderhand af van dat autoriteitsconflict, maar weet niet hoe zoiets aan te pakken. Maar goed, de koning deed wat hem gezegd werd, blijkbaar was hij er zelf niet opgekomen, hij begon te wuiven. Zwaaien is iets anders.
Als je ’s avonds voor de televisie in slaap valt en ook weer voor de televisie wakker wordt, heb je ergens spijt van en een raar hoofd. Met `een raar hoofd’ vat je veel samen. Dinsdagavond was er een moment waarop ik dacht: eindelijk rust. Wanneer dat moment zich precies aandiende, weet ik niet meer, maar ik zette in ieder geval de televisie aan om te gaan kijken naar alles wat ik had gemist. Dat miste ik dus weer want ik viel in slaap. En dan is er ineens een nieuwe dag. En dat rare hoofd dus. In het ochtendprogramma op televisie wordt nagepraat.
Lopend over de vrijmarkt stelde ik vast dat het allemaal wel wat minder werd. Meteen vroeg ik me af wat ik daarmee bedoelde. Minder dan wat? Ja, een paar jaar geleden kwam ik met van alles thuis, meestal nutteloze dingen die snel in een doos gingen voor de vrijmarkt van volgend jaar. Niet dat ik daar zelf aan deelneem, maar misschien de buurjongens. Gisteren hoopte ik op een aanbod dat ik me herinnerde van een tijdje terug. Toen mocht ik na betaling van vijftig cent drie borden fel kapot gooien. Was therapeutisch bedoeld.
Als ik erg zenuwachtig ben, stel ik dat niet alleen maar vast, maar neem ook maatregelen. Niet dat die altijd werken, maar ook de pogingen kunnen vaag helpen. Meestal gaat het om zenuwen die ik al dagen zie aankomen, ze overvallen me niet. Ik heb het niet over lichte nervositeit, maar wilde zenuwen. Die dienen zich de laatste tijd gelukkig weinig aan. De laatste keer dat ze er waren, kan ik me nauwelijks herinneren. Misschien moet ik terug naar de uren die voorafgingen aan mijn rijexamens (7), inmiddels acht jaar geleden.
Je mag het niet zeggen, maar ik zal blij zijn als het woensdag is. Nee, dónderdag, want woensdag moet er graag héél veel worden opgeruimd. Had er ineens genoeg van. Kwam niet eens door de koningswuppie, hoewel dat een belangrijke druppel was. Ik moet eerlijk zijn: ik was zelf de echte druppel. Vrijdag liep ik in Dordrecht rond, een mooie stad waar ik te weinig kom, en daar passeerde ik een winkel met een etalage vol oranje dingen, en een bord waarop het woord `snuffelen’ stond. Normaal vlucht ik ver weg voor dat woord, maar nu niet. Dat kwam doordat ik een vaas in de etalage zag staan.
Een man vraagt het echt. Ik hoor het zelf. Ik heb hem gezien in de supermarkt, in Albert Heijn om precies te zijn – de naam is hier van belang. Zo’n man met een rugzak die hij ook op zijn rug houdt in de te smalle winkelpaden. En dan dus de hele tijd drááien, zodat je niet weet hoe je hem moet passeren. Is in principe niet erg, maar hij heeft ook nog een koptelefoon op, zodat je niet kunt vragen of je even langs hem en zijn rugzak mag. Van zo’n man krijg je haast, maar met die haast kun je geen kant op. Door die rugzak. Ben altijd benieuwd wat er allemaal in zit.
Verlang ik weleens terug naar mijn kindertijd? Die vraag is soms aan de orde en ik heb dan nooit meteen een antwoord paraat. Ik geloof het niet, terwijl die jaren wat mij betreft dik in orde waren. Misschien betreur ik het dat mijn geheugen nog niet op volle kracht werkte. Graag had ik me sommige momenten beter herinnerd. Ik heb het niet over spectaculaire gebeurtenissen, maar vooral over het kleine geluk. Zie ik bijvoorbeeld een foto van mijn ouders, mijn zusjes en mij in de achtertuin van ons huis. We hebben plezier, dat is goed te zien. Wat was er aan de hand?
De directeur van het veiligheidsinstituut VeiligheidNL vindt dat oudere fietsers een helm moeten dragen. Op de fiets dus. Wanneer ben je een oudere fietser? Boven de 55. Fietsers zijn blijkbaar sneller oud dan andere mensen. Komt natuurlijk door dat idiote gefiets. Binnenkort zul je als oudere voetganger ook een helm op moeten hebben. Je concentratievermogen is aan het verpieteren en ja, dan zie je natuurlijk niet alle bananenschillen. De stap naar de helm in huis is klein. Daar doen zich immers ook veel valpartijen voor. Vooral de oudere mens boven de 51 kan er wat van!