Erg lelijke gebouwen kunnen me fascineren. Graag sta ik er even voor stil en laat het besef goed tot me doordringen dat er ergens een architect is die het heeft bedacht. Met een team, vergaderingen en een opdrachtgever die blij de duim omhoog stak. En een commissie van de gemeente die het goedkeurde, dezelfde commissie die vinnig bij je aan de bel trekt wanneer je het houtwerk van je huis in een andere kleur hebt laten schilderen dan de huizen ernaast.
Raar dat ik niet wist dat de ouders van scholieren digitaal op de hoogte worden gehouden van de cijfers van hun kinderen. Ik weet het nu doordat ik las dat een school in Zeist daaraan even niet meedoet, voor twee maanden. Waarom? Omdat veel leerlingen stress voelen als hun ouders van a tot z op de hoogte zijn van hun prestaties. Kan ik me voorstellen. Ik verzucht nooit dat ik best opnieuw zou willen beginnen met mijn leven, moet er niet aan denken, maar soms moet ik er nog harder niet aan denken. Nu bijvoorbeeld.
Bijna ieder bericht stemt deze dagen zorgelijk. Zelfs berichten in de marge van het grote grauwe nieuws, zoals over Johan Remkes. Hij is, nee was voorzitter van iets waarvan ik niet weet wat het is: Nationaal Programma Groningen. Daar stopt hij mee `om gezondheidsredenen’. Hij zegt: “Het past niet bij mij om dingen half te doen.” Gaven meer mensen dat maar toe, denk ik dan.
Leven gaat door, maar toch nog even over eergisteren, woensdagavond, toen ik geen zin meer had in de Amerikaanse verkiezingen die voorbij waren, niet in de Nederlandse deskundigen aan de praatprogrammatafels die precies wisten waarom het was gegaan zoals het was gegaan. Kop in het zand steken heet dat. Ik ging naar de vroege avondvoorstelling in de bioscoop, de nieuwste film van Francois Ozon, een door mij bewonderde Franse regisseur, met de melancholieke titel Quand vient l’automne (Wanneer het herfst wordt).
Altijd voel ik schaamte wanneer bijvoorbeeld een atleet die zojuist een record heeft gebroken en huilend van vreugde en uitputting op weg is naar de huldiging, staande wordt gehouden door een verslaggever die indringend vraagt: “Wat gaat er door je heen?” Het antwoord is aan de atleet te zien, maar er moeten woorden voor komen en die zijn er niet. Toch is er een stamelende aanzet tot een onmogelijke reactie. Wij, kijkers, zijn meteen vergeten wat er is gezegd.
Herna Verhagen stopt als topvrouw van PostNL, bericht zal niemand ontgaan zijn. Blijf je topvrouw als je vertrokken bent? Misschien is het een levenslange eretitel. Ik blijf het een prachtig woord vinden, topvrouw, ook in de privésfeer. Ze wordt enorm geprezen, bijvoorbeeld omdat ze het bedrijf gedigitaliseerd heeft. Ook omdat ze het internationale netwerk heeft uitgebreid. Maar vooral omdat ze de boel overeind heeft weten te houden.
“Nagelbijtend spannend is het!”” “Ja, zeg dat wel: nagelbijtend.” Ja, we zullen vandaag vast paar keer tegen elkaar zeggen dat we de Amerikaanse verkiezingen nagelbijtend spannend vinden. Ze zijn nog nooit zo nagelbijtend spannend geweest. Eerder spraken we het woord nagelbijtend niet zo vaak uit. Nog niet zo lang geleden was het er niet. In een praatprogramma stak het ineens de kop op, een stoere deskundige sprak het parmantig uit: nagelbijtend.
Als de jonge spelers van SDZ (Samenspel Doet Zegevieren) niet hoeven te voetballen of te trainen om nog beter te voetballen en als ze niet opgeëist worden door computerspelen (best veel voorwaarden, merk ik nu), doen we soms een spelletje met een toren. Die toren bestaat uit kleine houten balkjes. Je moet dan om de beurt een balkje of meer balkjes eruit halen, een gang van zaken die we zo lang mogelijk proberen vol te houden, tamelijk zenuwslopend, maar ja, ineens stort die toren toch in, spectaculair moment, niet zelden licht teleurstellend. Soms gaat dat heel snel.
Soms hoef je een artikel niet te lezen om te weten waar het over gaat. Er zijn een paar woorden die eruit springen, hoeft er maar één te zijn en je voelt uit welke hoek de wind waait. Voorbeeld: pindakaas. Lichte neiging tot geeuwen, want er staat vast dat pindakaas niet gezond is. En je hebt helemaal geen zin daar kennis van te nemen, want dat heb je een jaar of dertig geleden al eens gedaan. Artikel sla ik over.
Op het moment dat ik dit schrijf, gisteren, is er nog niets gebeurd, maar dadelijk wel, en ik weet niet wat, want het is mijn eerste keer. Vanwege Halloween komen er kinderen aan de deur, `ze trekken door de buurt’, aldus het bericht dat ik vorige week las in de buurtapp, en of ik bereid was de deur voor ze te openen en met `een kleine versnapering’ klaar te staan. Als je op zoiets niet reageert voel je je meteen een zonderling, dus ik stuurde een bevestigend appje. Kwam per ommegaande een nieuw bericht: “We nemen je op in de route.”