In 1961 werd Joeri Gagarin als eerste mens de ruimte in geschoten. Ik herinner me de sensatie nog. Voor het eerste hoorde ik mijn moeder zeggen: “Wat kunnen ze toch veel tegenwoordig.” Op school zei de onderwijzer: “Over 25 jaar kamperen we op de maan.” Hij sprak die woorden nogal dwingend uit, alsof we al voor een puike tent moesten gaan sparen.
“We zien wel.” Ik zeg het liever niet en hoor het ook niet graag. Komt door de eerste periode van mijn leven. Volwassenen zeiden het vaak. Dan wilde je iets, terwijl je uiteraard niet te willen had, en dan zei bijvoorbeeld de onderwijzer of een autoritaire tante bij wie je moest logeren: “We zien wel.” Met als variant: “Dat zien we straks wel.” Nooit wist ik wat ik me precies bij `straks’ moest voorstellen. Heb ik nog steeds. Hoezo straks? In sommige situaties heb ik vlammende behoefte aan concreetheid.
Misschien hoort dat bij een nabije toekomst: dat wanneer je ergens op bezoek bent geweest, een dag later moet laten weten wat je ervaringen tijdens dat bezoek waren. Evaluatie. Min of meer dagelijks ontvang ik dat verzoek van een winkel of instelling die me van dienst was. Eigenlijk wil ik het daarover helemaal niet hebben, wat dat doen we vaak genoeg.
Wanneer ik een sportwedstrijd heb gekeken of beluisterd, zet ik na afloop de televisie of radio meteen uit. Heb zelden behoefte aan een nabeschouwing en wil vooral niet het antwoord horen op de vraag hoe iemand zich voelt of: “Wat ging er door je heen?” Je zou zeggen dat die vragen zo vaak belachelijk zijn gemaakt dat ze niet meer gesteld worden, maar dat is niet zo, ze zijn onverwoestbaar
Het is niet druk op de fitnessclub, drie mannen en de coach, geen man. Als ik ben gaan zitten op de fiets die nergens heen gaat, zegt ze dat we vandaag twee heuvels nemen. Die heuvels stelt ze in op het kleine beeldscherm naast het stuur. Links van me staat een ander scherm, een heel groot, hemelsblauw van kleur. Daarachter zijn twee mannen aan het werk. Ze verbouwen iets. De coach zegt dat ze soms lawaai maken. Of ik daar geen last van heb? Natuurlijk niet, ben al op weg naar de eerste heuvel.
Op de hoge oude boom hier voor het huis hing iemand begin dit jaar een papier waarop in groot letters staat: Red mij! De straat wordt ergens in de komende zes jaar gerenoveerd en daarom moet die boom waarschijnlijk weg, vanwege de wortels die nieuwe plannen verstoren. Wij, bewoners van de straat, zijn het hier uiteraard niet mee eens. Het is een prachtige boom, een trotse iep, die ook behoorlijk sfeerbepalend is. Als ik aan thuis denk, denk ik ook aan die boom. De woorden `Red mij!’ zijn me uit het hart gegrepen.
Veel lijstjes kunnen me bekoren, vooral wanneer je je aangespoord voelt er zelf ook een te maken. Bijvoorbeeld een lijstje van de beste films die je kent. Of van dingen die je niet meer doet.
Mijn apotheek stuurt in het bericht dat mijn medicijnen klaarstaan, altijd een afhaalcode. Die toets je ter plekke in en dan krijg je meteen een discreet zakje overhandigd. Makkelijk.
Pikante kloosterseks. Nonnen met blote borsten. Deze woorden pluk ik uit de maandagkranten. Paul Verhoeven heeft een nieuwe film en dan lees je altijd van alles over seks, want daar is iets mee wat je niet weet voordat je de film gezien hebt. Benedetta is de titel van de film over een non die in de ban komt van ontregelende visioenen en ook nog verliefd wordt op een andere non. Film is al een paar jaar aangekondigd.
Als er even iets mis gaat in mijn leven, weet ik niet altijd meteen hoe dat komt. Maar als ik iets heel erg fout doe, zie ik na een tijdje wel in waar de schoen wrong. Dat zeg ik nu wel, maar misschien moet ik ook wel enige maanden met mezelf in een evaluatiecommissie gaan zitten. Denk het niet, maar wellicht voor de zekerheid.