Beetje vroegzomers terrasje, niet te groot, wat voor mij van belang is, niet te druk, idem, in de schaduw, uitstekend, en ik zit daar met een boek, maar zo’n boek heb ik meer bij me voor de vorm, ik staar graag voor me uit. En dat doe ik. Mijmeringen dienen zich dan vanzelf aan, van die richtingloze mijmeringen, maar soms heb ik daar behoefte aan. Op een terras komen die beter tot hun recht dan achter mijn bureau waar ik even graag zit.
Zeg ik vaak “Dat is niet uit te leggen”? Meestal heb je er dan geen zin in. Of is het te veel moeite voor een uitleg die waarschijnlijk nauwelijks indruk maakt.
Zeker weten doe ik het niet, want ik weet niets zeker, maar ik neem toch aan dat binnenkort alle praatprogramma’s met vakantie gaan, in ieder geval de meeste. Behalve die over sport. Daarover dadelijk. In het begin van de coronatijd keek ik er vaak naar, om geïnformeerd te worden natuurlijk, maar ook omdat ik de nieuwsgierig was hoe we omgingen met de consequenties van een situatie waaraan we niet gewend waren en die beklemmend was. Voordat ik er erg in had, werd het een gewoonte.
In de zesde klas van de lagere school hadden we een onderwijzer die spannend kon voorlezen. Deed hij altijd aan het einde van de schooldag. Meestal uit een avontuur van Pim Pandoer. Wij konden niet wachten, ook de jongens die nooit zin hadden ergens op te wachten. Tussen de middag gingen we snel naar huis voor een boterham en daarna was bijna bij ieder van ons de concentratie duchtig verslapt. De leerkracht had dat in de gaten. Hij stak het Pim Pandoer-boek omhoog (De schrik van de Imbosch) en zei: “Nog even. Maar dan moeten jullie wel goed je best doen!”
In haast alle media wordt de vraag gesteld hoe het zit met onze Oranjekoorts. Meteen komt ook het antwoord: valt wel mee. Als ik het goed begrijp is dat laatste een probleem, want het hoort zo bij ons dat we die koorts wél hebben. Deskundigen zeggen dat het de schuld van corona is: onze saamhorigheid is verdwenen. We mogen bijvoorbeeld niet in groepsverband voor een groot scherm in een café of op een plein gaan zitten. Onze straten hysterisch optuigen mag wel, maar daar zie ik nauwelijks beelden van. Zijn er nieuwe liedjes? Ik hoor die niet.
Boekenweek! Daarom stond ik zaterdag halverwege de ochtend op het balkon van de eerste verdieping van een boekhandel aan een plein. Achter een microfoon. Dat plein was min of meer leeg, maar wel vriendelijk beschenen door de ochtendzon. De hele dag zouden op dat balkon schrijvers voorlezen uit hun boeken, kwartiertje, halfuur. Ik besloot dat een kwartiertje wel voldoende was, want een stil plein kan aantrekkelijk zijn.
In deze krant las ik eergisteren dat er in Nederland 60000 coaches zijn, ruím. Omdat iedereen zich coach mag noemen, zijn dat er te veel. Is dat zo? Geen idee. De eigenaar van ons grootste coachingsbedrijf maakt zich zorgen: je moet er een goede opleiding voor volgen, want er komen nogal wat vaardigheden en technieken bij kijken. Geloof ik meteen omdat bij alles vaardigheden en technieken van belang zijn.
Op de voorkant van het boek staat een hamster met rode bokshandschoenen met daaronder de woorden `voor elke ongemakkelijke situatie’. Titel : De gouden gespreksgids. Ik hoorde er enthousiast over spreken in een radioprogramma, vooral door de auteur, Wicher Schols, wat ik ook had gedaan als ik hem was. Boek gaat onder meer over praten met iemand die je niet kent, het staat onder de hamster gemeld, tips voor sociaal ongemak.
Zelden denk je `Goed zo’ wanneer iemand zegt: “Wij trekken de stekker eruit.” Is bijna altijd even slikken geblazen. Ik lees het over het televisieprogramma Blauw Bloed. Daar gaat die uit, de stekker. Ook uit andere programma’s, maar ik beperk me nu tot Blauw Bloed. Dat doe ik volgens mij namens alle mensen die van nature onrustig zijn, niet omdat ze vol grimmige psychische problemen zitten, nee, gewoon: onrustig. Is verder niet erg, ook niet écht lastig, maar soms hebben we behoefte aan kalmerende momenten.
Zeker weten dat je iets dáár hebt neergelegd of neergezet en het is er niet meer. Je bent het kwijt, maar dat kán dus niet. Lang heb ik gedacht dat zoiets overgaat, dat je je leven zo hebt ingericht dat dit soort klein ongemak zich niet meer voordoet, maar dat is niet zo. Je merkt het altijd pas als je het nodig hebt. Sterk voorbeeld: het rolletje plakband. Ineens kan dat van het hoogste belang zijn. Of wat daarbij hoort: de schaar.