Het regent onbarmhartig, zaterdag, maar het meisje van de kaaskraam heeft iedere seconde zin in de dag. Zo kun je eruitzien en dat doet ze. Ze moet er zo veel bij praten dat ik haar niet helemaal volg, maar dat vindt ze geen probleem. Niets is een probleem en het stemt monter soms mensen tegen te komen die dat zeker weten. “Anders nog iets? Ik heb er een leuk geitenkaasje bij. Komt van een zorgboerderij.” Vind het ineens bij de dag horen, dat geitenkaasje, en knik hebberig.
De afgelopen weken heb ik er geen greintje interesse voor kunnen mobiliseren, het is dus uit vaag schuldgevoel dat ik vanavond waarschijnlijk kijk naar het Songfestival. Immers een nationale gebeurtenis. Om me heen zeggen ze bovendien dat ik niet moet zeuren, want: het is leuk!
“Wat ga je hierna doen?” Die vraag hoor ik laatste tijd vaak. Soms iets uitgebreider: “Wat ga je hierna doen, als alles voorbij is?” Als alles voorbij is? Nooit gaat alles voorbij, althans nooit helemaal. Alles is bovendien erg veel. We snappen wat er bedoeld wordt: als ons leven weer opengaat, het virus niet bedwongen maar gekanaliseerd, minder zorgen, minder overheid die zich zo direct met ons persoonlijk leven bemoeit. Dat is alles. Na alles is er een nieuwe tijd en misschien moeten we dan iets doen wat we anderhalf jaar niet hebben kunnen doen.
Vrienden van me zijn verbaasd als ik zeg dat het mij verbaast dat er terrassen zijn die al om zes uur in de ochtend opengaan. Ze beweren dat het prettig is dat je wanneer je de hele nacht gefeest hebt, nog even een afzakkertje kunnen nemen op een terras. Zelf ben ik niet meer zo van de afzakkertjes, maar dat komt omdat er iets te veel in mijn leven waren, soms zo’n lange aaneenschakeling van afzakkertjes dat ik vergat dat een opwaartse beweging misschien geen onzin was.
Niet zo vaak heb ik dat ik denk: dát wil ik hebben! Of dwingender: dát móet ik hebben! Lijkt me een goed teken. Ja, ik ben iemand die alles al heeft. Misschien over een tijdje niet meer omdat er meer aanbod is, maar nu wel. Natuurlijk, een nieuw boek betekent altijd grote vreugde, al bijna levenslang, net als nieuwe muziek, toevoegingen aan voorwerpen uit de wereld van Kuifje, met dat alles ben ik zeer in mijn nopjes, maar ik heb het uiteraard over dingen die je nódig hebt.
Stom maar ik wist niet dat koningin Máxima zich al jaren inzet voor Méér Muziek in de Klas. Zondag viel ik even binnen in een televisieprogramma dat ter ere van haar met muziek was gevuld. Met de koninklijke familie als publiek. En ik vluchtte er weer uit weg toen Danny de Munk ten tonele verscheen. Een mens moet veel kunnen verdragen, maar hoeft niet tot het uiterste te gaan. Ik keek lang genoeg om beelden van de werkbezoeken van onze vorstin tot me door te laten dringen, werkbezoeken aan scholen.
“Een loodgieter heeft nooit vrij.” Dat zegt de loodgieter zelf, een betrouwbare bron dus. Ik bel hem vanwege twee problemen in huis, een groot, een lekkage, een klein, een lekkende kraan. Hij komt op zaterdagochtend, wat van mij niet per se hoeft: “Het is uw vrije dag.” Dan zegt hij het dus. Dat een loodgieter nooit vrij heeft. Hij is vrolijker dan ik dacht toen ik hem telefonisch sprak. Misschien vindt hij het juist ontspannend op zijn vrije dag te werken. Sommige mensen hebben moeite met vrije tijd, lees ik weleens.
Ja, denk ik, zoiets moet je natuurlijk ook kopen. Ik zie een vriendin lopen met een gloednieuwe hamer, om de steel zit een plastic zakje, wat ik een sterk voorbeeld vind van overbodige verpakking. Zelf heb ik ook een hamer thuis, wel twee, maar heb het gevoel dat die er altijd waren, dat ze gewoon een keer het huis zijn binnengekomen, zoals de Rijn bij Lobith ons land, iets waar je haast nooit bij stilstaat. De vriendin steekt de hamer triomfantelijk omhoog en zegt dat ze last heeft van kluskriebels.
Vaker dan me lief is loop ik de laatste dagen te denken: het gaat om de inhoud. Komt door de kabinetsformatie die maar niet vlot: “We gaan voor de inhoud.” Of: “We moeten eerst inhoudelijke problemen oplossen.” Ik beweer niet wijsneuzerig dat ieder probleem inhoudelijk is, ook bijvoorbeeld een lekke band, maar het woord banjert log door mijn gedachten. Inhoud. Ook als boodschappen doe. Ik zeg streng tegen mezelf: “Het gaat om de inhoud.”
Met warme belangstelling las ik gisteren in deze krant een artikel waarboven stond: Ons brein moet weer wennen aan feestjes. Die belangstelling was warm omdat ik een brein heb dat daaraan al levenslang moet wennen. Komt doordat ik me op die gelegenheden altijd afvraag of ik wel feestelijk genoeg doe. Sommige mensen hebben daar een groot talent voor, ze komen ergens binnen en hup, daar gaan de handjes al de lucht in, maar waarschijnlijk zitten ze niet met dezelfde vraag in hun maag als ik, ze zijn automatisch feestelijk.