Als je mensen ziet juichen om een prestatie die je bewondert, juich je zelf ook mee, uitbundig of ingetogen. Als je mensen ziet juichen om iets wat je afwijst, vind je dat gejuich verschrikkelijk, maar daarover gaat het vandaag niet. Het is het bevrijdende juichen, dat stralende samengaan van trots en opluchting.
In Elsevier lees ik een interview met Klaas Dijkhoff, de fractieleider van de VVD. Hij zegt daarin onder meer dat zijn partij zich niet meer richt op de `hardwerkende Nederlander’ maar op `goed volk’. Hij licht het toe: “Ik beoordeel mensen op hoe ze zich gedragen en of ze hun best doen.” Hij heeft het bijvoorbeeld over `netjes’ je werk doen en je kinderen `keurig’ opvoeden. We moeten er zelf invulling aangeven. Ik heb het gevoel dat deze benadering nog om verfijning vraagt, maar blijf hangen bij je best doen.
Het nadeel van warme dagen die misschien te warm zijn, is dat er veel over gepraat wordt. Weet niet meer wat ik moet zeggen als iemand verzucht: “Warm hè.” Ja, je kunt zeggen dat het alleen maar een verzuchting is die verder niets voorstelt, en ook geen gedachtewisseling hoeft los te maken, maar toch. Komt ook door mijn weerstand tegen iets duidelijk maken wat al duidelijk is. Als je ergens drijfnat binnenkomt, vind ik de vraag of het regent altijd jammer.
Soms verzeil ik in een aangelegenheid waarvoor subsidie moet komen. Altijd iets in de kunstsfeer. Maar als het woord `subsidie’ valt, deins ik terug. Goed dat het bestaat, maar ik wil me er niet mee bemoeien, dus alsjeblieft niet aanvragen, niet omdat ik die niet wil, maar ik heb een sterke angst voor formulieren, want ben al na een paar zinnen de weg kwijt. En dat geldt zeker voor formulieren waarmee je subsidie aan moet vragen.
Er zijn woorden die ik licht angstaanjagend vind, niet door hoe ze klinken, maar uiteraard door hun betekenis en wat die betekenis oproept. Vraag me niet meteen met een paar sprekende voorbeelden te komen, want ik heb die woorden naar ver weg gejaagd. Soms komen ze van daaruit terug. Gisteren: lustobject. Het zal vast fel opgedoken zijn in de MeToo-berichten, maar toen las ik er, denk ik, overheen, waarschijnlijk door overconcentratie op de totale strekking van die informatie.
Wat is dat toch? Telkens als ik een bericht over het rijexamen lees of hoor, moet ik sterk op mij ademhaling letten. Ja, natuurlijk weet ik hoe dat komt, maar ik wil me er graag voor afsluiten, wat helaas niet lukt.
Afgelopen dagen was ik vaak uithuizig, onder de mensen zogezegd, en nooit hoorde ik het woord `Klimaatakkoord’. Inmiddels gaat het er in de kranten en op de radio behoorlijk over. Op televisie ongetwijfeld ook, maar ik keek alleen maar naar sport en had dan wel weer genoeg gekeken.
Kleine overtredingen mogen. Daarmee werd ik gisterochtend wakker. Bericht in het journaal: agenten voeren actie voor een betere CAO, vandaar. Ik blijf herhalen dat agenten net als werkers in de gezondheidszorg de best mogelijke werkomstandigheden moeten worden aangeboden. Onze overheid zou er trots op moeten zijn als dat zonder gedoe kan. In dit land, voeg ik eraan toe. Sommige mensen zeggen om de haverklap `in dit land’. Hoor ik niet bij, maar soms moet het. Het is niet niks om in dit land agent te zijn.