Al jaren ben ik lid van een genootschap van mensen die graag de avonturen van Kuifje lezen. Er zijn veel van dat soort genootschappen. Van het Willem Elschotgenootschap ben ik ook lid. Graag zou ik het ook zijn van het Charles Dickensgenootschap, maar je moet soms tegen jezelf zeggen: zo is het genoeg. Lange tijd in mijn leven zei ik dat niet en dat keerde zich op den duur tegen me.
Lang geleden dat ik vastliep in een systeem. Misschien is het goed voor je karakter als dat zo nu en dan gebeurt. Dan weet je weer dat niet alles zomaar gaat. Vroeger hoorde je het vaak: “Dat gaat zomaar niet.” Ooit dacht je af en toe: “Dat doe ik wel even.” Na een paar keer, houd je daar vanzelf mee op.
Mei is nu ruim 14 dagen aan de gang en een paar keer heb ik geprobeerd aan mei 1968 te denken, 50 jaar geleden. Het grootste gedeelte van Europa en sommige andere delen van de wereld werden opgeschrikt door acties die zich keerden tegen de oude tijd. Ik vat het kort door de bocht samen, maar daar kwam het op neer. Natuurlijk weet ik nog wat er gebeurde, acties van studenten, acties van fabrieksarbeiders en het werd ook een beetje onrustig op mijn middelbare school, het toen autonome en statige Canisiuscollege in Nijmegen.
Lange tijd niets meer van of over Arie Boomsma gehoord, maar niemand zal hem zijn vergeten. Nog niet zo lang geleden was er altijd wel wat met of rond hem en zat Arie dikwijls in een praatprogramma om iets te verdedigen of toe te lichten. Grote, vriendelijke man. Vaak dacht ik: als er meer Arie Boomsma’s in de wereld waren, hadden we minder problemen. Ik weet dat hij tegenwoordig twee sportscholen heeft, maar verder was het stil. Morgen verschijnt er nieuw boek van hem. Titel: Fit. Lijkt me helder.
In het warenhuis zag ik een paar tafels met daarop speciale moederdagcadeaus. Mijn moeder leeft niet meer, helaas, maar het zou niet in me opkomen haar morgen een van die cadeaus te geven, niet alleen omdat ze het onzin vond als we iets aan Moederdag deden. Het zijn allemaal uitzonderlijk lelijke en nutteloze dingen, ik kan de meeste ervan niet eens beschrijven. Ja, de geurkaars natuurlijk wel, maar ik heb geen zin het over de geurkaars te hebben. Dat de geurkaars bestaat is al erg genoeg.
Als een vriend zegt “Ik ken een leuke mop” voel ik meteen lichte nervositeit, want hij kent de mop niet alleen, hij zal hem ook gaan vertellen. Ik kan om heel veel lachen, om veel te veel, maar helaas meestal niet om moppen.
Soms hoor je alleen een stem en zie je de rest van de persoon er niet bij. In een telefoongesprek bijvoorbeeld, met een onbekende dus, of op de radio of achter je, terwijl je in de trein of bus zit, of op een terras. Ik probeer me dan voor te stellen wie er bij die stem hoort. En dat kan heel wat zijn. Ik hoef niet altijd te zien of te weten wat er waar is van wat ik me voorstel. Met mijn fantasie kan ik uitstekend uit de voeten.
Van de stilte van de nacht houd ik zeer, meer nog van de vroege ochtend. Het mooiste vind ik dan ook mee te maken hoe de stilte van de nacht langzaam verandert in een vroege ochtend, met dat aarzelende licht en geheimzinnige blauw in de hemel en dan een kleine wereld die steeds helderder wordt, en ineens groter wanneer ik de ochtendkranten lees en naar de radio luister. Ik hoorde de presentator tegen de weerman zeggen: “Doe nog maar zo’n dag.” En een uurtje later: “Krijgen we weer zo’n dag cadeau?” Dat enthousiasme begrijp ik, zeker na die kille maanden.
Licht ontdaan maak ik me los uit de stoel van de tandarts. Laat ik het zo zeggen: zijn behandeling was intens. Hij had me gewaarschuwd en gevraagd of ik verdoving wilde. Hoefde niet, ben je gek! Hij zegt: “Het viel zeker niet mee.” Ik maak een nonchalant wegwuifgebaar, zeg dat ik nergens last van had en vraag me af waaróm ik dat zeg: wat heb ik te bewijzen? Terwijl ik mijn mond spoel, merk ik, en het is héél erg, dat ik het op prijs stel wanneer de tandarts er iets van zegt. “Flinke kerel” is niet nodig, maar toch: zoiets. Ik zei het al: het is heel erg.
Het is nog niet zo laat in de ochtend, ik zit rustig te werken en hoor ineens enorm lawaai. Nee, het is geen lawaai, maar muziek, een melodieuze rap, niet slecht, maar wel keihard. Komt van de straat. Misschien wordt er iets aangekondigd, ik loop naar de voordeur en het geluid wordt nog voller als ik die open. Het komt uit een auto, een grote witte Mercedes, sportief model, zonder dak, een luxueus zomers voertuig.