Benieuwd hoe het vandaag in onze kleine kringen zit met de intermenselijke verhoudingen. Wat ik vorige week al schreef, ik zag de dagen voor Kerstmis zo veel tips om het `gezellig’ te houden aan de kersttafel, dat er vast veel fout is gegaan. Ongetwijfeld waren er tips die met elkaar botsten. Bovendien: als het al een karwei is om het `gezellig’ te houden, dan moeten we ons hart vasthouden.
Dit jaar maar niks over de kerstpakketten had ik me voorgenomen. Mijn handen jeukten wel toen ik een week of twee geleden in het ochtendprogramma op televisie een korte documentaire zag over een kerstpakkettencentrum. Een verslaggeefster sprak met een leidinggevende inpakker in puike trui.
Gelukkig zijn ze bijna weggewaaid, de tientallen tips voor Kerstmis die ons de afgelopen weken maar bléven overkomen. In een knipsel dat op mijn bureau ligt, gaat het over het houden van kersttoespraken, met als eerste tip: Weet wie je toespreekt.
Wanneer het nieuwe jaar begint, ga ik de onrust vermijden die goede voornemens kunnen veroorzaken. Ik maak ze niet. Op zich is dat ook een goed voornemen. Als je ze niet hebt, hoef je er ook niet over te praten. Dat moet immers in die wat wezenloze eerste dagen van het nieuwe jaar. Je weet dan nooit zo goed wat je tegen elkaar moet zeggen als je het over dat nieuwe jaar wilt hebben. We vergeten soms dat het niet per se een gespreksonderwerp hoeft te zijn. Maar ja, vaak, te vaak krijg je: “En? Nog goede voornemens gemaakt?”
Een levende kerststal! Ik weet dat ze er nog zijn, op veel plekken in het land, maar ben er na mijn kindertijd nooit meer heen geweest. Soms lijkt die kindertijd ver weg, vaak ook niet. Ik hoef mijn ogen maar even te sluiten en ben weer in de huiskamer van het ouderlijk huis, paar dagen voor Kerstmis. Mijn moeder `deed’ de boom, mijn vader de kerststal, werkzaamheden die een groot deel van de dag in beslag namen. De kerststal was een kunstwerk, de boom ook, maar van een andere orde.
Er zijn van die berichten die niet echt belangrijk zijn, maar wel horen bij het einde van het jaar. Bijvoorbeeld van de NS die bekendmaakt hoeveel voorwerpen er het afgelopen jaar in de trein zijn achtergelaten. De coronacrisis is daar nog steeds te merken. Er zijn minder reizigers dan daarvoor, wat volgens mij niet alleen aan corona ligt. Heleboel mensen hebben behoefte aan `een stukje zekerheid’ en willen daarom zelf regelen dat ze ergens op tijd arriveren.
Valt er veel zeker te weten? Ik weet het niet, maar ik weet bijna niets zeker. En zelfs dat laatste weet ik niet zeker. Wat ik wel weet is áls je iets zeker weet, dat een groot goed kan zijn.
Was ergens vorig jaar. Ik fietste onoplettend en ontweek op het laatste moment een man die een handkar voortduwde, met daarop houten planken. Hij had een stofjas aan en een staalblauwe boerenpet op. Een klusjesman. Mijn rijgedrag irriteerde hem. Hij riep me na: “Moet ik de kop van je romp rukken, vuile teringlijer?”
In een winkel sta ik naar een groot televisietoestel te kijken. Te zien is hoe een vrouw van grote hoogte een berg af skiet. Doet ze bijna dansend. De hemel is blauw zoals op kerstkaarten van weleer. Aangenaam tafereel. Ineens een stem achter me: “Heel verstandig.” Ik kijk om en zie een verkoper staan, ergens in de twintig, zuurstokkleurig overhemd, liefhebber van gel in het haar. Hij legt zijn hand teder op de bovenkant van het toestel: “Beste in deze prijsklasse. Heeft u goed gezien.”
Zojuist las ik een lijst van nieuwe kerstfilms. Vond ik geruststellend, geen van alle hoef ik per se te zien. Met genoegen bestudeer ik de samenvattingen, daar heb ik genoeg aan.