Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Afronden

Gaat me niet om het geld, zeg ik er meteen bij, maar ik vind een fooi geven vaak lastig. Ik heb het nu over de fooi als verschijnsel. Ik doe het altijd, bijna altijd. Soms loopt de omgang van de bediening met jou als klant de spuigaten uit en dan dus niet. Ik bedoel: die fooi moet wel ergens over gáán.
Het is een vorm van waardering, maar daar zou de directie van een café of restaurant zelf voor moeten zorgen. Zet er desnoods een bedrag bovenop, bijvoorbeeld 10 procent, dan is het hartstikke duidelijk. Hoef je als klant bij het afrekenen ook niet stuntelig te stamelen: “16, 50, zegt u? Maak er dan maar 17 van, o nee, dat is niks, 18, weet u wat, 20 is oké.” Ik citeer mezelf. 
Telkens moet ik erover nadenken en soms heb je er op dat moment geen zin in, lekker gegeten en gedronken, dichterbij elkaar gekomen, plannen gemaakt voor de nabije toekomst, beloofd sommige dingen nóóit meer te doen en je dan moeten bezighouden met de fooi, dat ineens ook een armzalig woord wordt. 
Pas nog stond er in deze krant een artikel waarin het onder meer ging over pinapparaat waarop je de gewenste fooi kon intoetsen, 5, 10 of 20 procent.
Zal wel aan mij liggen, maar vind ik niks. De boel op eigen kracht leuk afronden is hartelijk. Dan is het meer een gebáár dan een handeling die van de fooi weer de gewoonste zaak van de wereld maakt. Zelf ben ik niet dol op gewoonste zaken van de wereld, want daar zijn er veel te veel van.
Soms begin ik er niet aan. Gisteren op een mijn-collega-komt-zo-terras. Die collega deed er lang over te komen en was hondschagrijnig, wat in principe moet kunnen. Kopje lauwe espresso pleurde ze stuurs op tafel. Of ze meteen kon afrekenen, 6 euro.
“Gaan we doen,” zei ik.