Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Hárd

Wanneer ik iemand over `een stukje’ hoor spreken, blijft me dat even achtervolgen, niet op belangrijke wijze, maar toch. Heb het niet over een stukje taart of stukje land, nee ander stukje, zoals in het Journaal van vrijdagavond toen een functionaris het had over `een stukje acceptatie’.
Ging over ratten. In grote steden zorgen die voor groeiende overlast. De functionaris erkende het ook, fel knikkend, er viel best wat aan te doen, maar we moesten ook een stukje acceptatie kunnen opbrengen. Dus als je een rat ziet lopen, bijvoorbeeld op straat, vooral lekker laten lopen, niet meteen in paniek naar instanties bellen.
Ik woon in een stokoud huis in een stad waar het afval een permanent probleem is. Dan zijn ze er al snel, ratten. Eerst waren het muizen. Heb ik niets op tegen. Ik zag er altijd maar eentje, maar of het telkens dezelfde was, geen idee. Denk het niet. We noemden hem Bert. Sympathiek vonden we hem, met zijn nerveuze dynamiek. Hij verscheen ten tonele als het een beetje stil was.
“Hai Bert!”
Op een ochtend was de fruitschaal leeggehaald. Kon Bert niet gedaan hebben. Dag erop broodtrommel open, brood weg.
Rat in huis! Helder. Er zijn dienstverlenende bedrijven die veel kunnen betekenen in deze problematiek. Ongedierte vinden ze een te beladen woord in deze tijd waarin er erg veel gevoelig ligt (`stukje demonisering’). Het is plaagdierenbestrijding.
Twee dagen na de telefonische hulpvraag belde de specialist aan. Hij zag eruit alsof hij alles wat leeft en adem heeft, graag met alle middelen hárd wilde uitroeien. Hij liep gretig de woonkeuken binnen en zei meteen: “Ik zie het al.”
Uurtje werk, kwestie opgelost. Van de rat(ten) niets meer gemerkt.
Punt is wel: waar is Bert?