Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Helm

Nooit verwacht, maar ik ben een voorzichtige fietser geworden. Voor de zomer werd ik binnen één week twee keer aangereden, eerst door een scooter en daarna door een fatbike. Ik houd van intensiteit in mijn leven, maar dat vond ik wat veel. Bovendien had ik een blessure die er drie maanden over deed geen blessure meer te zijn.
Ik rijd dus niet meer al te hard, let scherp op wat er uit zijstraten opdoemt en, enorm tuttig, soms steek ik een kruispunt lopend over. Allemaal omdat ik helemaal geen tijd heb voor weer een blessure. 
Daarom ben ik een voorstander van de campagne Fietsverlichting AAN, want ook als het donker is, kun je op volle kracht geschept worden. Zelf doe ik ook mee aan de zichtbaarheid, terwijl ik daar nog niet zo lang geleden slordig mee omsprong. 
Of je nog steeds bekeurd wordt wanneer je zonder licht rijdt, weet ik niet, maar ik was er vaak gloeiend bij, momenten waaraan ik met lichte weemoed terugdenk, want het waren altijd gesprekjes die er toededen.
De laatste keer werd ik op een rotonde door een motoragent gesommeerd hem te volgen naar een pleintje aan de overkant, waar een calamiteitencontainer stond met daarvoor een andere motoragent die niet meer op zijn motor zat, maar mij streng opwachtte. Het regende onbarmhartig. Daarom had hij zijn helm nog steeds op. Hij zei dat hij voor de papierwinkel ging zorgen. Topwoord: papierwinkel. 
Hoe het zat de papierwinkel, ben ik kwijt, maar de laatste vraag niet. Hij zei er meteen bij dat ik niet verplicht was die te beantwoorden: “Waaróm reed u zonder licht?” Ik antwoordde dat het kapot was. Terwijl hij dat noteerde, voelde ik dat mijn antwoord niet volledig genoeg was: “En ik wilde naar huis.” Schreef hij ook op.