Zwarte zaterdag! Vandaag dus. Dacht dat die zaterdag al lang achter de rug was, maar door de vakantiespreiding ben ik de draad kwijt. De ANWB komt met een advies en dat is dat we overvolle snelwegen moeten mijden. Ze zijn niet alleen vol, het is er ook warm, rond de dertig graden. Vroeger dacht ik soms: dan ga ik juíst die overvolle snelwegen op, want dan ben ik extra opgelucht als ik eindelijk mijn vakantiebestemming heb bereikt en geef ik me als een gek over aan ontspanning.
Er zijn van die geuren die aan zomers van lang geleden doen denken. Zo’n geur valt nauwelijks te omschrijven. Vaag speelt zonnebrandcrème er een rol in, water, een flauw windje, ergens ook iets zoets. Onmiddellijk zijn er dan ook herinneringen. Bijvoorbeeld aan de eerste keer aan zee. Of aan een meisje met een verlegen glimlach aan de rand van het zwembad en in de verte een liedje van The Beach Boys – en ook proef ik ijskoude Coca Cola. Geuren kunnen het geheugen behoorlijk prikkelen.
Over het weer praat ik niet graag. En klagen is helemaal uitgesloten. Ik ken mensen die eerst een halve zomer lang zeurden dat het te koud was en toen was het ineens weer te warm. Kom op zeg. Wel let ik graag op opvallende verschijnselen die met het weer te maken hebben, verschijnselen in de strikt persoonlijke sfeer. Zo kwam ik deze week een vriend tegen die ik niet herkende. Hij zat op de fiets, ik zat op de fiets, we reden door een stille straat, ik zag hem in de niet zo verre verte naderen en dacht alleen maar: hé, een fietser.
Je mag komkomkommerberichten natuurlijk niet met elkaar vergelijk. Ieder heeft een geheel eigen zomerse uitstraling. Ze moeten wél gedoseerd worden. Twee tegelijk vind ik bijvoorbeeld veel. Was vorig etmaal aan de hand. Eerst de krokodil in Arnhem. Een dode, maar dat maakt niet uit, een krokodil is een krokodil. Met die dode wolf een tijdje terug begon de vraag te leven of de wolf terug was in Nederland. Met een krokodil is die vraag waarschijnlijk niet aan de orde. Die krokodil diende zich woensdag aan, het raadsel zal intussen wel zijn opgelost.
Sommige mensen kunnen het zo overtuigend zeggen: `We gaan het helemaal voor u in orde maken.’ Of: `We gaan dat héél netjes voor u in orde maken.’ Zeg ik zelf zelden: héél netjes. Ja, vroeger, maar toen was er veel meer héél netjes dan nu, waarmee ik ab-so-luut niet zeg dat vroeger alles beter was, want dat was het niet, maar dus wel vaak `héél netjes’. In de zinnetjes die ik hierboven citeer, gaat het me vooral om de belofte: iets in orde maken. In dit geval zijn het medewerkers van de KPN-klantenservice.
Blijkbaar heb ik nog iets met Monopolie, want ik schrok toen ik las dat er een versie is verschenen die in ongeveer dertig minuten gespeeld kan worden. Er stond bij hoe dat kan, maar die uitleg ging aan me voorbij. De fabrikant komt hiermee omdat hij mee wil doen met de huidige tijd. Daarom kan het ook met het mobiele telefoontje worden gespeeld. Dat laatste vind ik huiveringwekkend, maar daar wil ik het niet over hebben. Gelukkig blijft het originele Monopolie ook te koop.
Woordspeling of niet: zonzeker? Ik hoorde het woord op de radio in een zinnetje dat ik niet goed verstond. Ik dacht dat het was: `De Nederlander is zonzeker.’ Maar het kan ook best zijn: `De Nederlander wil zonzeker zijn.’ In het eerste geval dus ja, een woordspeling. In het tweede geval ook min of meer, maar niet helemaal. Misschien moet ik er helemaal niet over beginnen, maar door mijn lichte allergie voor woordspelingen, spits ik waarschijnlijk iets te snel waakzaam de oren. Het gaat in ieder geval over zon, dat is duidelijk.
Vreemd dat je van sommige mensen denkt dat ze al een tijdje dood zijn. Had ik toen ik eergisteren hoorde dat Michel van der Plas was overleden. Wie kent hem nog, wie denkt nog weleens aan hem? Toevallig lag er een door hem geschreven boek op mijn bureau: `Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek’, een biografie over Anton van Duinkerken. Wie kent Van Duinkerken nog? Deze biografie lees ik omdat het me nuttig leek weer eens rond te dwalen door het katholieke Nijmegen van mijn jeugd. Dat boek mag er ook best zijn, degelijk, informatief, vaak meeslepend.
Zaterdagavond keek ik naar het Belgische volksfeest op de Vossenmarkt in Brussel. Die plek zit trouwens al ongeveer mijn hele leven in mijn hoofd want daar begint een avontuur van Kuifje, Het Geheim van de Eenhoorn. Ik keek niet lang, want het stemde nogal vreemd droevig. Wel was ik gefascineerd door de Belgische Koninklijke familie die een padvindersloge het geheel onderging. Tijdens een lied zaten ze te sjoenkelen. Dat laatste woord gebruik ik niet vaak en ik weet ook niet of ik de betekenis ervan recht doe.
Nu de Tour voorbij is, in België alles weer normaal en van onze koninklijke familie de gebruikelijke slappe maar sympathieke foto’s zijn geschoten, lijkt er alleen nog maar een nationaal hitteplan te bestaan. Dat plan heb ik nog niet bestudeerd, maar ik probeer in mijn omgang met de hitte zo vaak mogelijk een beroep te doen op mijn gezond verstand. Ik houd ervan mijn gezond verstand een rol te laten spelen in mijn leven. Nu is de komkommertijd echt aangebroken. Lekker. De druk gaat even van de ketel.