Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Berenmutsen

In mijn kindertijd zagen we de intocht van de Vierdaagse een paar keer bij vrienden van mijn ouders. Die hadden een huis aan de Sint Annastraat, met een groot balkon aan de voorkant. Betere plek was volgens mij niet denkbaar. Ik voelde me dan ook bevoorrecht en hoopte dat bijvoorbeeld klasgenoten me in die bevoorrechte positie zouden zien. Zij moesten op de stoep dringen om een glimp van de grote gebeurtenis op te vangen en ik zat ontspannen op een ereplaats. Ik geloof dat ik in de tweede zat, van de lagere school dus, toen ik ineens een jongen uit mijn klas zag. Die bevond zich niet tussen de toeschouwers, maar liep mee, aan de hand van een Engelse militair. Voor die groep soldaten liep een drumband, uiteraard ook Engels, en de musici hadden berenmutsen op. Het zag er adembenemend uit. De muziek klonk weergaloos trots. Mijn klasgenoot had uiteraard niet de Vierdaagse gelopen, maar was gewoon de straat op gegaan en had de hand van een militair gepakt. Sommige kinderen deden dat – dúrfden dat, moet ik zeggen. In de klas was hij een stille, onopvallende jongen. Als hem door de onderwijzer wat gevraagd werd, gaf hij altijd het goede antwoord, op rustige toon, maar het was net of hem dat niets deed, alsof er alleen maar goede antwoorden bestonden. Toen ik hem daar zag lopen, voelde ik diepe bewondering en vond ik mezelf een slappeling op dat balkon. Het liefst zou ik naar beneden gaan, de stoep op, de straat op en ook de hand van een militair pakken, maar ja, dan deed ik een jongen na van wie ik dacht dat die stil en onopvallend was. Hij was helemaal niet stil en onopvallend, maar superieur zichzelf. Die woorden voor zijn gedrag had ik toen nog niet, ik zeg het nu, achteraf. `Vind je het niet geweldig allemaal?’ vroeg mijn vader, misschien wel omdat ik ineens zo stil en onopvallend was en hij dacht dat ik me verveelde. Ik knikte enorm heftig, een paar keer achter elkaar.