Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Dagjesmensen

Beetje sneu jubileum vond ik het gisteren: de file bestond zestig jaar. In Nederland. Op eerste pinksterdag 1955 deed die zich voor het eerst voor. Het waren, zoals dat heet, dagjesmensen die in die auto’s zaten. Altijd een wat treurige aanduiding: dagjesmensen. Je bent het nooit alleen, daarom bestaan het woord `dagjesmens’ ook niet. Nee, het is een groepering. Goed, die dagjesmensen stonden dus voor het eerst in een file. Waarschijnlijk wisten ze niet wat hun overkwam, verder willen rijden terwijl het niet kan. Het verschijnsel deed zich daarna vaker voor en we weten allemaal hoe het zich ontwikkeld heeft. Al gauw kwam er een nieuw soort dagjesmensen. Die gingen in de berm zitten om gretig naar de file te kijken, met brood en een thermoskan koffie. Daar zal binnenkort ook een jubileum van komen, van het bermtoerisme. Ik wist gisteren niet wat ik met het jubileum moest. Even ergens heen rijden om daar taart te eten en dan maar hopen in en file terecht te komen? Ik bleef thuis, maar luisterde wel aandachtiger dan anders naar de fileberichten en tijdens de avondspits dronk ik een feestelijk glas. Levendig herinner ik mijn eerste file. In de late jaren vijftig bezaten mijn ouders geen auto. Voor lange tochten die onhandig met een trein waren af te leggen, huurden ze er een, ik meen altijd een Ford Taunus. We keerden eens terug uit het verre westen van Brabant en kwamen in de buurt van Den Bosch in een file terecht. Het was een vooravond in de late zomer. Mijn ouders zaten voorin, mijn zusje en ik op de achterbank. Mijn zusje sliep diep. De langzaam ondergaande zon kleurde alles oranje. In de hemel dreven wolken voort en daar zag ik allerlei taferelen in, bergen, zeeën, gigantische dieren, vreemde gezichten, explosies. Ik verzon er verhalen bij, verhalen waarin ik verdwaalde. Het leek wel alsof ik doomde. Graag wilde ik daar een tijdje blijven. De file was een cadeau.