Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Gebakje

Vaste prik: deze dagen krijgen we weer tips om iets van onze sinterklaasgedichten te maken. Allemaal nuttige aanwijzingen, maar toch zeg ik van harte dat je vooral je eigen methode moet volgen. Dat kan de gedichten iets sympathieks geven. Daar gaat het toch om. 
Tegen mij wordt vaak gezegd dat het vast een fluitje van een cent moet zijn, want “jij bent de hele dag met woorden bezig”. Dat is zo, de woorden ook met mij, maar sinterklaasgedichten voelen zich niet thuis in die werkzaamheden. Ze vergen een andere instelling, waarbij ik me verzet tegen perfectionisme. Krukkig mag.
Graag geef ik door hoe ik me erop voorbereid, En ik zeg er meteen bij dat ik laat begin met het daadwerkelijke dichten, de avond of ochtend voor pakjesavond. Goede voorbereidingen zijn echter meer dan het halve werk.
Ik maak kleine rijmpjes bij alledaagse bezigheden. Ik zit op de fiets en hoe vind ik dat? Niets. Waarom? Ik rijd door de regen met wind tegen. Ik ben dan al op weg met een gedicht, fiets, niets, regen, tegen. Ik maak het niet af, maar het gaat me om het principe. Het kan ook erger: boffie, boffie, boffie, ik krijg een koppie koffie. Woorden die lichte zelfhaat veroorzaken, maar ik merk dat ik baat heb bij deze rare gewoonte. 
Je moet er wel voor zorgen dat je het bij jezelf houdt. Zojuist stond de pakjesbezorger voor de deur en voordat ik het kon tegenhouden zei ik: “Is dat voor mij? O, wat ben ik blij.” Pakjesbezorgers zijn deze dagen harde jongens geworden, ze vinden dus niets gek. Deze zei: “Tot de volgende keer, meneer.” Denk ik meteen: rijmt! Terwijl ik naar de keuken loop, prevel ik: “Wat zit er in het pakje? Ik denk toch echt: geen gebakje.”
Nog even en het is allemaal weer voorbij.