Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Kenteken

Ja, hoe heet zo’n voertuigje? Iedereen kent ze wel, die canapeetjes op wielen die steeds vaker in het stadsbeeld te zien zijn. Een brommobiel, hoorde ik iemand zeggen. Een elektrische citycar.
Vorige week stond er ineens een in onze autovrije straat geparkeerd. Het is geen auto, dus het mag waarschijnlijk, maar het ding was onbeholpen tussen fietsen geragd, duidelijk in haast. 
In de straat is niemand er de eigenaar van en na een paar dagen stond het er nog steeds. En ik dacht wat ik zelden denk: geen zuivere koffie. Waarschijnlijk gestolen en achtergelaten.
Dat zei ik toen ik de politie belde. De vrouw die ik aan de lijn had, zei blij te zijn met de melding, maar ik moest heel veel vragen beantwoorden. “Is het voertuig beschadigd?” De belangrijkste leek me die naar het kenteken. 
Na een minuut of twintig waren we daarmee klaar: “Ik ga ermee aan de slag, maar misschien is het ook iets voor handhaving. Kunt u ook handhaving even bellen?”
Inmiddels had ik mijn tanden in de kleine kwestie gezet, ik belde handhaving en hoorde een halfuur de vraag of ik een ogenblikje had. Toen weer een vrouw, met handhavende stem. Ik herhaalde mijn waarneming. 
“U heeft dus een klacht over een verkeerd  geparkeerd voertuig?”
Ik zei: “Nee, ik klaag niet, ik denk dat het gestolen is.”
Zij: “Ik hoorde u zeggen: verkeerd geparkeerd.”
Na een kwartier kregen we het helder: “Ik verbind u door met een collega.”
Die collega bleek er niet te zijn, maar zij zei: “Ik ga ermee aan het werk.”
Later die middag werd ik gebeld: “Met Kim. Maandag neem ik uw klacht in behandeling.”
Ik: “HET IS GEEN KLACHT!”
“O, maar dat staat hier.”
Ik begon weer over het kenteken. 
Voertuigje staat er nog steeds. Beetje verloren.