Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Ondernemer

De vrouw aan de telefoon vraagt of ik even tijd heb. Ze heeft daarvoor ook al veel gezegd, maar dat heb ik niet verstaan. Dat komt doordat ik me afvroeg wat ik fout deed toen ik me inschreef in het Bel-me-niet-register. Ik word gelukkig niet vaak gebeld door opdringerige personen, maar het blijft helaas voorkomen. Toch vraag ik de vrouw waarom ze belt. Ze zegt dat ze het even over mijn onderneming wil hebben. O ja, ik ben verplicht ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en in ruil daarvoor word ik lastiggevallen door bedrijven die me iets aan willen smeren. Ik moet eerlijk toegeven dat ik het soms, niet altijd, sóms prettig vind aangesproken te worden als ondernemer. Ik ben goed bezig, denk ik dan. Nu heb ik echter geen zin in een gesprek met de vrouw en omdat ik niet onhoffelijk wil zijn, zeg ik dat mijn onderneming maar heel klein is. De vrouw onderbreekt me: `Maar toch…’ Nu onderbreek ik haar: `Mijn onderneming bestaat uit één persoon.’ En terwijl ik dat zeg, vind ik dat ik mijn onderneming ook weer niet moet bagatelliseren. Het kleine bedrijf draait al ruim dertig jaar tot mijn tevredenheid. Sommige ondernemingen halen dat niet. De sfeer op de werkvloer is goed. Jaarvergaderingen lopen gestroomlijnd. En dan heb ik het niet eens over de inspirerende bedrijfsuitstapjes en de vrijdagmiddagborrel. De vrouw is een vastbijtertje: `En uw administratie… ‘ Als ik eenmaal aan het onderbreken geslagen ben, ben ik niet meer te houden: `Mijn administratie is al dertig jaar in goede handen!’ Eens per jaar overhandig ik mijn administratie aan een man die me secuur op orde houdt. Hij lacht altijd een beetje verbaasd als die administratie tussen ons in ligt. Ik zeg tegen de vrouw: `U heeft niets aan mij. U moet uw energie aan iemand anders besteden.’ Ik herhaal het: `U hééft niets aan mij.’ Als we het gesprek hebben beëindigd, blijf ik een paar uur last hebben van die woorden.