Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Takelwagen

Wanneer ik mijn stokoude, stoere auto voor het huis op slot doe, stapt er uit de tomaatkleurige auto naast me een vrouw uit. Het is zo’n parmantige huurauto van Greenwheels. De vrouw zegt: “Thomas, mag je wat vragen?” Ik ken haar niet, zij mij dus wel. Ze is wat zo makkelijk heet, een aangename verschijning, met glittertjes op haar kleding. Ik zeg “Natuurlijk” en voel vaag De Man Van De Wereld in me wakker worden. Die leidt al enige tijd een sluimerend bestaan, ook omdat ik een paar weken weg ben geweest en een groot deel van de dagen in stilte doorbracht.
Ze vraagt: “Heb jij verstand van auto’s?”
Ze weet hoe ik heet, maar kent me niet, want anders had ze die vraag niet gesteld. De Man Van De Wereld in me zegt: “Een beetje. Wat is er aan de hand?” Die laatste woorden suggereren een oplossingsgerichtheid waarmee ik alsjeblieft zuinig moet omgaan.
Ze glimlacht opgelucht en zegt: “Ik weet niet hoe ik achteruit moet. Ja, je snapt: ik ken deze auto niet.”
Onze auto’s staan aan een gracht geparkeerd. Vooruit rijden is niet handig. 
“Laat maar ‘ns kijken,” zeg ik en ik neem achter het stuur van de huurauto plaats. Tot mijn schrik zie ik een versnelling. Daar ben ik slecht in. Ik zie voor me hoe ik dadelijk de gracht in rijd, ik zie de takelwagen. De Man Van De Wereld laat me nonchalant alleen. Ik moet niet raar gaan doen en zeg: “Mijn rijlerares heeft me strikt verboden in een andere auto dan een automaat plaats te nemen.”
De vrouw denkt vriendelijk over deze volzin na en dan: “Jammer, ik bel Greenwheels wel even.”
Ik vind het ook jammer, zo jammer dat ik mompelend afscheid neem. Als ik terugkeer van de supermarkt, is ze weg, de auto ook. Ik moet er iets aan doen, maar weet niet wat.