Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Wind

Dat is dus precies de bedoeling, dacht ik, toen zondagavond op de Place de la Republique op het terras van een restaurant een lamp kapot viel, of zoiets, en het geluid ervan paniek veroorzaakte. Het klonk als een knal. We verdragen geen knallen meer. Op het plein stonden honderden mensen te rouwen en toen ze de knal hoorden, vluchtten ze in paniek weg. Ze tuimelden het plein af. Sommigen vielen. Ze zochten een veilig heenkomen en terwijl ze dat zochten dachten ze misschien dat dat er niet meer was. Kun je iets anders denken dan dat? Kun je iets anders denken dan: waar ben ik veilig? Die paniek is dus precies wat ze willen. Dat is de naam van het monster: `ze’. Niemand zal zeggen `Het was maar een lamp die kapotviel’. Ondertussen moet het leven doorgaan. Daar hebben we onze handen vol aan. Zelf zoek ik dan naar nieuws dat ik mooi nieuws noem. Ik denk dan aan de kleine rode panda die eergisteren het treinverkeer rond Rotterdam stillegde. Ik wist niet eens dat er rode panda’s bestonden, maar in Blijdorp zijn ze te zien, misschien wel in meer dierentuinen. Het dier was ontsnapt, wat ik ook zou doen als ik dier in een dierentuin was, terwijl ik niets tegen dierentuinen heb, maar als dier kijk je daar natuurlijk anders tegenaan. Ik vond het jammer dat ik niet in die trein zat en dat er dus werd omgeroepen dat de trein stilstond omdat er een rode panda over de rails liep. Dat zou een excuus zijn waarvan ik een goed humeur kreeg. Zondagavond werd mijn humeur ook op zijn wenken bediend. Er stopte bij mij in de straat een wit busje met daarop de naam van een bouwbedrijf. Sinterklaas stapte onhandig uit en uit de achterdeur kwamen twee Pieten. Vervolgens reed het busje door. Er stond een harde wind en bij harde wind is goed te zien dat Sint véél aan heeft. `Gore tyfuswind,’ hoorde ik hem fel zeggen. En toen staken ze over. Goed zo, dacht ik, we moeten door, tegen alle wind in.