Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Lekker tobben met de tragikomedie van Thomas Verbogt

Binnen één alinea van lachen naar huilen: lekker tobben met de tragikomedie van Thomas Verbogt ★★★★★

Weinig dingen zijn moeilijker dan het goed in elkaar zetten van een grap, weet Katinka Polderman, die hier haar liefde bezingt voor Thomas Verbogt. Want die kan het. In Olifant van zeep is hij op zijn best.

Er zijn maar heel weinig schrijvers die het construeren van grappen op schrift tot in de puntjes beheersen. Thomas Verbogt is er een van, en misschien wel de beste. Sinds ik hem vier jaar geleden ontdekte, kijk ik reikhalzend uit naar nieuw werk en haal ik tussen de nieuwe uitgaven de schade van mijn tot voor kort jammerlijk Verbogtloze leven in. En nu is er Olifant van zeep, een bundeling nieuwe verhalen: hoera!

Advertentie Albert HeijnStrijd tegen voedselverspilling: Dit doen zij, wat doe jij?!

Een melancholieke tobber

Verbogts romans en verhalen worden doorgaans bevolkt door een hoofdpersoon (meestal een ‘ik’, die verdacht veel op Verbogt zelf lijkt) die wat verdwaald lijkt in de wereld. Een melancholieke tobber van de lichte soort, een toeschouwer die liever toeschouwer had willen blijven, maar genoodzaakt is deel te nemen aan het leven omdat je daar nu eenmaal niet onderuit komt als je iets te eten in huis wilt hebben of met het openbaar vervoer moet reizen. Ik herken me in die schuwe, onbeholpen ik-figuur, die altijd te veel gedachten heeft in de trant van ‘maar als ik nu dit doe, denkt zij natuurlijk dat ik zus en zo wil en dan zal je net zien dat dat uit de hand loopt, dus ik doe iets anders’, en daardoor iets heel raars doet of zegt.

Ook in Olifant van zeep wordt het noodzakelijk kwaad dat dagelijks leven heet beschreven in heldere, beeldende zinnen waarin geen woord te veel staat zonder dat ze minimalistisch zijn. Zoals in het openingsverhaal, waarin de hoofdpersoon een defecte wekker wil ruilen, en Verbogt een vrouw schetst die we allemaal kennen en waar we allemaal een beetje bang voor zijn, ik wel tenminste. Bij de klantenservice zit ‘een mevrouw die eruitziet of alles haar kwaad maakt. Haar haar is oranje van kleur en het is net alsof zich in dat haar een kleine explosie heeft voorgedaan. Ze zal begin veertig zijn, wat ze een weerzinwekkende leeftijd vindt. Het is duidelijk dat ze geen zin in de dag, geen zin in mij en geen zin in het leven heeft. Dat is heel veel geen zin. Het is dus een beetje onduidelijk wie bij wie deze klantenservice moet verlenen.’ 

In een ander verhaal antwoordt een man op de vraag waar hij heen gaat:

‘Maastricht. Bestuurtje.’ 

‘Bestuurtje’, peinst de hoofdpersoon daarop. ‘O ja, daarom heeft hij ook een rode sjaal om van een dun soort wol. Zo’n sjaal hoort daarbij.’ 

Het is meteen duidelijk hoe zo’n sjaal eruitziet en welk soort man zo’n sjaal draagt. Verbogt maakt ons bewust van dingen waarvan we niet wisten dat we ze al gezien hadden. Of gehoord: in zijn werk strooit Verbogt met zinnetjes die we allemaal zeggen, heel rare zinnen eigenlijk, als je ze leest. ‘Weet u het meisje nog?’ wordt er bijvoorbeeld gevraagd wanneer een supermarktmedewerker wil weten bij welke caissière de hoofdpersoon heeft afgerekend. En tegen koeien die nieuwsgierig komen kijken zegt de hoofdpersoon: ‘Ik heb niks voor jullie.’ Alsof een koe alleen komt kijken wanneer ze vermoedt dat we iets voor haar hebben. Daar gaan wij blijkbaar allemaal vanuit, want wie zegt dat níét –zonder nadenken – tegen een breed scala aan nieuwsgierige dieren?

Tot in de puntjes verzorgd 

Dat een schrijver me kan laten schaterlachen is bewonderenswaardig, maar dat een schrijver me binnen een alinea van lachen naar huilen kan bewegen is zeldzaam. Verbogt kan het. Wie een roman van Verbogt leest, heeft vaak lang het idee een licht niemendalletje te lezen, tot ineens blijkt dat je in iets hartverscheurends gelokt bent en niet meer terug kunt.

Het is allemaal zó verfijnd, zo tot in de puntjes verzorgd. Nergens wordt de lezer lastiggevallen met taalstunterij of andere ijdeltuiterij. De taal staat in dienst van het verhaal zonder dat de taal daaronder moet lijden. Mijn loftrompet begint wat uitgeblazen te klinken maar laat ik er dan nog één fikse laatste toet uit blazen: In Olifant van zeep zijn de geestige verhalen stuk voor stuk van het niveau ‘Oppelepop’, een klassieker uit een van zijn eerdere bundels. En de weemoed even groots, ontroerend en plotseling als in zijn roman Hoe alles moest beginnen. Verbogt wordt alleen maar beter, en hij wás al zo goed. Na dit stukje wilt u natuurlijk, als u dat nog niet al gedaan heeft, onmiddellijk een boek van Verbogt lezen. En als ik u was zou ik beginnen met Olifant van zeep. Het is het hele spectrum van Verbogt in één boek, op zijn best. Zorgvuldig, gebalanceerd en perfect gedoseerde tragikomedies. 

auteur: 
Katinka Polderman