Natuurlijk leer je als kind al snel wat het is opgelucht te zijn. Je snapte intuïtief dat het een gevoel is waaraan je veel kunt hebben. Als vijfjarige kon ik me bezighouden met het heelal. Ik had plaatjes van planeten gezien, een openbaring, en mijn vader had me uitgelegd dat vergeleken bij veel planeten onze aarde maar heel klein is, een speldenknop. En belangrijk: dat het heelal oneindig groot is. Mijn vraag was uiteraard: wat is oneindig groot?
Is televisie onze beste vriend? Of huisgenoot? Komend najaar kunnen we een reeks documentaires zien met als overkoepelende titel: 70 jaar TV: Je beste vriend. Maker is Han Peekel. Ik las een gesprek met hem en begrijp dat hij er vooral iets gezelligs van wil brouwen. Hoort ook bij hem, volgens mij. In alle opzichten zijn uitstraling. Geen man die komt met iets waarover je geïnspireerd gaat nadenken. Hij is vooral uit op `dat nostalgische moment’. Wat is dat moment? Duidelijk: `samen tv kijken, het gevoel van natte haren, chips en cola’.
In de receptie van het hotel waar ik logeer, hangt een bordje waarop staat: Als je ontbijt op bed wilt hebben, moet je in de keuken slapen. Het is Deens hotel, maar de tekst is in het Engels. Helder.
Een boulevard aan een baai in het zuiden van Denemarken, Ik zeg nu wel baai, maar misschien is het een fjord. Dat soort informatie heb ik slecht opgeslagen. Het is er in ieder geval stil, de lucht is stemmig grijs en het water kabbelt rustgevend. Af en toe passeert er een introverte wandelaar op sandalen. In de verte een kleine haven. Perfecte omstandigheden om gedachten te ordenen. Thuis kan dat natuurlijk ook, maar daar orden je anders. Nu heb je er een uitzicht bij.
Van het Deense volk heb ik geen verstand. Ik was hier een jaar of tien geleden, paar dagen, en toen heb ik niet scherp opgelet. Nu moet het wel, want het Deense volk let ook op mij: in een restaurant vraagt een jonge Deense ober of ik mijn vaccinatiebewijs kan laten zien. Heb nog niet eens een plaatsje gezocht, moet mijn natte regenjas ergens kwijt, mijn hoofd zit vol gure wind, want het is een echte Deense zomer. Dat laatste zei iemand in het hotel.
Lang interview met minister Hugo in De Volkskrant zaterdag. Eerst wilde ik het overslaan. Ik zag de vraag staan of hij zelf in de Tweede Kamer wilde zitten en ook zijn antwoord: “Nee, ik ben meer van het runnen van de tent.” Dat zei hij ook toen hij werd aangesteld. Mannen die het hebben over `het runnen van een tent’, zijn in veel gevallen nuttig en belangrijk, maar zelden fascinerend.
Kan het niet helpen, maar altijd als ik de heer Pechtold in zijn hoedanigheid van directeur van het CBR zie, heb ik met hem te doen. Raspoliticus, geestrijk, vaak ook geestig en dan ineens toe aan `een nieuwe uitdaging’ en vervolgens dat saaie baantje bij die rijbewijzenorganisatie, hoewel hij verbaasd zal ontkennen dat het saai is.
Een single is iemand zonder vaste partner, zeg maar een vrijgezel. In een tijd die niet lang geleden is, was het ook een grammofoonplaatje, één nummer op de voorkant, een op de achterkant. De eerst single in mijn leven kreeg ik cadeau, Summer Holiday van Cliff Richard, en daarna legde ik er een groot deel van mijn zakgeld voor opzij. Lange tijd zat ik op één per maand. En ineens was er meer geld, geen idee waar dat vandaan kwam, en toen werden het er meer, maar natuurlijk vooral langspeelplaten.
Zal toeval zijn: in mijn omgeving heeft niemand een tatoeage, althans geen zichtbare. Nog nooit overwoog ik er een bij mezelf te laten aanbrengen, ik houd er niet van en hoor dus tot een minderheidsgroep. Uiteraard geen kwaad woord over mensen die van zichzelf een soort tentoonstelling maken. De nieuwe coach op de sportclub bijvoorbeeld, afkomstig uit Napels en nu een paar maanden bij ons werkzaam. De hoofdcoach zegt: “Een toppertje.” Die typering schiet telkens door me heen als ik door hem ben getraind en verwoest en tastend naar huis loop.
Een melancholiek verhaal van de Japanse schrijver Haruki Murakami dat ik onlangs las, begint zo: “Wat ik vreemd vind aan ouder worden is niet dat ik zelf ouder word.” Na die zin stopte ik even, ik moest erover nadenken, waarschijnlijk omdat ik vaak denk dat ik niet ouder word. Ik denk het niet alleen, ik ben ervan overtuigd.