Gisteren zag ik een man van mijn leeftijd een rolstoel voortduwen met daarin een veel oudere vrouw. Die vrouw zat een beetje te dommelen met een zéér tevreden glimlach die een groot deel van haar magere gezicht in beslag nam. Die man herkende ik, niet meteen, maar pas toen ik hem gepasseerd was, een medeleerling uit mijn middelbare schoolperiode.
Kalm aan alsjeblieft! Denk ik niet vaak, misschien zou het vaker moeten, maar soms hóór ik het me hardop zeggen: “Kalm aan alsjeblieft!” Gisteren was dat sterk het geval toen ik las dat veel Nederlanders een langere vakantie als grondrecht zien. Grondrecht! De toelichting van een analist van ABN Amro bleef me lang achtervolgen: “Het kopen van herinneringen en ervaringen staat bij veel generaties hoger aangeschreven dan het verwerven van spullen.”
Je hebt grappige onzin en vervelende. Voor grappige ben ik meestal in de stemming, voor vervelende uiteraard nooit. Vervelende onzin vind ik bijvoorbeeld dat we aanstaande maandag Blauwe Maandag noemen, liever nog in het Engels want dan klinkt het ernstiger: Blue Monday. De deprimerendste dag van het jaar. Iedereen die deprimerende dagen kent, weet wel beter. De dag wordt altijd zó stevig aangekondigd dat velen er gewoon maar in geloven, alsof ze niets beters hebben om in te geloven.
Volgens mij hoef je niet altijd overal een mening over te hebben. En als je vindt dat het toch moet, is het niet altijd nodig die mening meteen uit te spreken of via sociale media kenbaar te maken. Is ook mogelijk even je mond te houden en je af te vragen wat het belang van je mening is, wie er iets aan heeft. Ik zit na te denken over een interview dat ik gisteren in Trouw las, met de Vlaamse filosoof Ignaas Devisch die pas een boek publiceerde met de titel Een kleine filosofie van grote emoties.
Een van mijn grootouders, de vader van mijn moeder, heb ik nauwelijks gekend. Hij overleed toen ik erg jong was. In mijn herinnering is hij een vage, wat deftige aanwezigheid in een grote leunstoel. Toch speelde hij een belangrijke rol in mijn leven, want van hem kreeg ik als verse baby een beer. Bruin was zijn naam. Die had ik hem uiteraard niet zelf gegeven, maar dat hoorde ik later, toen ik begon te begrijpen dat iedereen en alles een naam had.
Het blijft afwachten, maar eind januari verschijnt eindelijk het rapport van de Commissie Van Rijn over grensoverschrijdend gedrag in omroepland. Had er al moeten zijn, maar het werd te vol, want qua elementair fatsoen is er nog een lange weg te gaan.
Op zich houd ik wel van weetjes waarmee je verder niets concreets kunt. Weetjes als versiering, zal ik maar zeggen. Altijd horen we in januari wat de populairste kindernamen van het jaar daarvoor zijn. Januari vraagt om enige versiering, dus je neemt er ontspannen kennis van. En uiteraard ga je na of iemand in je nabije omgeving zo’n populaire naam heeft. Als je die persoon erg aardig vindt, bevalt de populaire naam je ook. Zo gaat dat.
Schaatsen uit het vet! Dat lees ik al een paar dagen. Misschien kan er morgen of overmorgen geschaatst worden. Ik kan het niet, nooit gekund, wel geprobeerd, met ontstellend negatief resultaat. Ik heb me erbij neergelegd, wat ik tijdens mijn pogingen het te leren om de haverklap deed, maar het kost me steeds meer moeite niet met ijspret mee te kunnen doen. Helaas zit een blijvende sportblessure me tergend in de weg, anders was ik heus wel op een stil slootje aan het werk gegaan.
Als we iets erg goed vinden, zeggen we vaak dat het `niet verkeerd’ is. Komt doordat we niet tegen enthousiasme kunnen. Niet verkeerd dat de discussie over de Nieuwjaarsnacht nog wat langer duurt dan de eerste dag van het jaar. Meestal werd er gezegd dat de nacht redelijk rustig verlopen was en vervolgens kwam er een opsomming van incidenten die toch een heel ander beeld gaf. Even kwam er aan de orde of de overheid toch anders moest omgaan met al dat idiote vuurwerk. Was het dan, klaar.
Toen op 1 januari 2002 de euro werd ingevoerd, nam ik afscheid van de drievoudige klapzoen, met wangwisseling. Of beide gebeurtenissen wat met elkaar te maken hebben, weet ik niet. Zou ik over moeten nadenken, maar dat zijn gedachten die me naar héél ver voeren en dat vind ik aan het begin van januari net iets te veel. Ik heb mijn handen vol aan langzaam in het jaar te groeien.