“English please,” onderbreekt de vriendelijke supermarktmedewerkster me als ze mijn boodschappen bij de zelfscankassa wil controleren. Knorrig heb ik gezegd dat ik iedere keer de klos ben. Of ik de indruk maak de winkel leeg te willen roven? Beetje moeilijk doen mag best: het systeem wordt aangeprezen omdat de afhandeling van je boodschappen minder tijd zou kosten. In mijn geval is dat uitzonderlijk.
Had ik nog niet meegemaakt: ineens kon ik de huiskamer niet uit. Opgesloten ja, maar dat is een te groot woord. Deurklink was eruit gevallen, binnen- en buitenkant deur. Ik had een afspraak elders in de stad en stond al met mijn jas aan. Lang geleden dat ik zo in de ban kwam van de vraag `Wat nu?’. Gelukkig had ik mijn mobieltje in de zak. Mijn geliefde was buitenshuis aan het werk en onbereikbaar. Gelukkig de buurman niet. Ook buitenshuis aan het werk, maar hij beloofde zo snel mogelijk te komen. Hij heeft de huissleutel en is bovendien een man van oplossingen.
Drie keer vulde ik de stemwijzer in. De eerste twee keer kwam ik niet uit op de partij waarop ik wilde stemmen. Ik merkte dat ik over sommige kwesties wat langer na moest denken dan ik dacht. Dat is natuurlijk ook het nut van de stemwijzer. De derde keer eindigde ik bij de partij die ik al een tijdje geleden had omarmd. Die zit niet bij de partijen die nu volgens de peilingen op kop gaan, VVD en NSC, respectievelijk 26-30 en 25-31 zetels.
Als ik een foto zie van een herfstig bos waarin van dat gouden zonlicht doorheen spat, weet ik meteen hoe het daar ruikt, een geur waarbij ik me uitstekend voel. Dan weet ik ook weer waarom de herfst mijn seizoen is zonder dat ik kan uitleggen waarom. Heeft te maken met de tijd die anders verstrijkt dan in de zomer. En natuurlijk ook met de kleuren in de parken en tuinen.
“In 15 jaar kan er veel veranderen,” zegt de coach op de fitnessclub. Met het oog op de vervanging van mijn knie oefen ik alvast met de krukken. Ik zeg dat het 15 jaar geleden min of meer automatisch ging. Had ik ook een nieuwe knie gekregen. “Wat?” vraagt de coach. “Nou, met die krukken.”
Ongetwijfeld las ik het eerder, nooit zo bewust, maar gisteren was het in deze krant ineens een harde confrontatie: de stenen winkel. Daar moeten we heen als we niet willen worden opgelicht. In winkels die niet van steen zijn, loop je dat risico, de webwinkels.
In een radioprogramma hoorde ik zaterdag een werker in de geestelijke gezondheidszorg spreken over `een stukje herbeleving’. Ik kromp ineen, ben niet zo van dat soort stukjes. Toch kwam ik er gisteren ineens in terecht, in een stukje herbeleving dus. Ik reed met een vriend de stad uit en passeerde het café waar ik vorige week even binnen ben geweest, toen ik met een kapotte auto in een wezenloos plantsoentje op hulpverlening stond te wachten, eerst op de wegenwacht, daarna op een sleepauto, ruim zes uur, want het was druk en het weer zat ook niet mee.
Voor de toonbank van de groentespecialist is het even wachten, een kleine rij. Je wacht daar anders dan voor de kassa van de supermarkt, want je raakt in de ban van alles wat de groentespecialist tot groentespecialist maakt.
Wat had ik er al kind een hekel aan als mijn ouders of hun vrienden zeiden dat het leven zo kort was: “Alles gaat zo vlug, jongen.” En ze zeiden het vaak, waarschijnlijk omdat ze er last van hadden. Ik wist wat het betekende als iemand zei dat iets zonde van de tijd was, nou, over de kortheid van het leven klagen, leek me typisch zonde van de tijd. Wat moest ik bovendien met hun klacht, ik had nog onbeschrijflijk veel toekomst voor de boeg en mijn handen vol me daarop voor te bereiden, en dan denk ik vooral aan mijn werkzaamheden op school, waar niets snel ging.
Misschien was de naam al eerder bekend, maar voor mij was die nieuw, de naam van het onafhankelijk onderzoeksbureau dat zich ruim een jaar bezighield met het gedrag van mevrouw Arib: Bureau Hoffmann. Het buigt zich over integriteitkwesties en grensoverschrijdende handelingen. Onder méér, hun aandachtsgebied is ruim.