In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Aanraken
Graag had ik het anders gezien, maar ik vind huidhonger een erg lelijk woord, zo lelijk dat ik me bijna een beetje schaam als ik het hoor. Deze week zag ik een indrukwekkende documentaire over coronapatiënten. Een man kwam na een intense periode in het ziekenhuis weer thuis, bekaf en gedesoriënteerd, en zijn vrouw zei: “Ik heb toch zó’n huidhonger!” Het was hartstikke goed bedoeld en ook begrijpelijk, want ze wilde haar man weer vasthouden.
Aan de man was te zien dat hij schrok van het woord `huidhonger’. Hij had wel wat anders aan zijn hoofd. Ik meen dat hij zei dat hij eerst fijn wilde thuiskomen, terwijl hij dus al thuis was – maar dat zegt genoeg.
Ik hoorde het natuurlijk niet voor het eerst, o nee. Zo’n woord is er ineens en omdat het, in dit geval dus, een tedere uitstraling moet hebben, zegt niemand: noem het liever anders.
Daarbij zegt honger ook dat het om een stevige behoefte gaat. Ik ken mensen die thuis als kind nooit mochten zeggen dat ze honger hadden, “want dat hebben ze in Afrika”, het was: trek. Als ik een gedekte tafel zag, zei ik nooit dat ik trek had. Ook niet honger. Ik snapte dat honger te veel was, maar `trek’ vind ik een wat tuttig woord. Nog steeds. `Lekkere trek’ gaat nog wel, maar ook liever niet, zeker niet als iemand een bordje borrelnoten op tafel zet met de woorden “iets te knabbelen voor de lekkere trek”. Meestal kun je niet meteen weg, maar het liefst dwaalde ik dan onbestemd door de frisse lucht.
`Huidtrek’ is ook niets. Maar je kunt toch ook gewoon zeggen dat je niet kunt wachten tot je je geliefde weer mag vasthouden en aanraken en kussen en van alles. Klinkt veel mooier dan huidhonger. We hebben toch alle tijd voor meer woorden.