Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Analyseren

Graag lees ik van alles over de Olympische Spelen die morgen beginnen. In deze krant was het gisteren een gesprek met oud-judoka Edith Bosch die ik altijd graag aan het werk zag, ook om mijn eigen judoverleden voorgoed te laten verdwijnen onder het zand van de tijd. “Hij is een gevaar voor zichzelf,” kwam de judoleraar tegen mijn moeder zeggen en daarmee zette hij een punt achter mijn korte leven als jeugdig judoka.
Uit het gesprek met Edith Bosch begrijp ik dat één ding enorm belangrijk is: koppie erbij houden. Zo noemt ze het, haar advies aan topsporters. Lukt alleen als je je kunt ontspannen. Ze zegt: “Voor de een is dat makkelijker dan voor de ander. Je kunt je er bewust van zijn wat je op zo’n moment denkt en voelt. Als je dat bij jezelf herkent, leer je ontspannen. Je hoeft op dat moment niet te analyseren waarom je je zo voelt.”
Ik las deze woorden vroeg op de dag, moest dat daarna nog een paar keer doen en nu nog lukt het me niet die helemaal te begrijpen. Komt ook doordat Edith Bosch in haar denken over hoe je je koppie erbij houdt een paar stappen verder is dan de meeste mensen, onder wie ik.
Maar het belang ervan dringt wel degelijk tot me door. Begon trouwens al heel vroeg. Toen ik kind was, zeiden volwassenen erg vaak tegen me: “Je moet je koppie er wel bij houden!” Maar ja, wist ik veel hoe dat moest. Geen idee hoe het zat met mijn koppie.
Soms werd het anders gezegd: “Waar ben je toch met je gedachten?” Met die vraag wist ik me geen raad. Volgens mij heel ver weg, maar dat leek me niet het juiste antwoord, terwijl ik wel voelde dat ik dat graag wilde: ver weg zijn. Daar viel ook niet zo goed over te praten, vooral omdat je kind was. Nog steeds niet trouwens.