Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Augustus

Soms overkomt me een herinnering waarvan ik niet wist dat die er was. Ik fiets door de stad en passeer een school, een gebouw van twee verdiepingen, grasveld ervoor, wat bomen eromheen. Ik zie dat het een lagere school is. Hoe ik dat zie, weet ik niet, en ik geloof dat een lagere school ook niet meer zo heet. Wat me vooral opvalt, is dat er niets gebeurt, het gebouw is onderdeel van een diepe zomerse stilte. Het loopt tegen de middag, de zon schijnt vol. Het is het zonlicht waarvan ik niet zo houd, ja, wel op het strand of in de vrije natuur in het algemeen, maar niet binnen de bebouwde kom. Dan vind ik het te veel, te opdringerig, zo nu en dan ook te onthullend. Kijkend naar de school fiets ik wat langzamer. Het is alsof ik word afgeremd door de herinnering die ik nog niet ken.
Maar dan is die er ineens: het is augustus 1959, ik ben zes jaar, ik loop rond mijn lagere school waarin ik pas de eerste klas heb doorlopen, en nu ben ik verzeild geraakt in een vakantie die eindeloos lijkt. Ik sta voor het raam van het lokaal waarin ik vorig jaar heb leren lezen. Dat is wat me vooral bijstaat. Ik heb ook sommen gemaakt en iets over aardrijkskunde en geschiedenis gehoord, maar dat moet allemaal nog indruk op me maken.
Zonlicht vult het lokaal. Het schoolbord is leeg, op de tafel van de onderwijzer voor in de klas ligt niets, de stoelen staan omgekeerd op de banken. In september zit ik in een ander lokaal. Waarom blijf ik daar staan? Ik zie mezelf op de achterste rij. Lange jongens moeten daar zitten. Ik kijk naar buiten. Daar speelt het leven zich af. Daar waar ik nu sta. Ja, dat is de herinnering: ik moet iets, maar weet niet wat. Even verlang ik naar de orde van september.