Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Bloemen

Het openbare leven speelt in ons leven een belangrijke rol. Zelf heb ik de neiging me zoveel mogelijk in het niet-openbare leven op te houden, want daar gebeurt ook genoeg, maar dat kan niet altijd. In het openbare leven zijn wachtkamers in ziekenhuizen en het openbaar vervoer het meest openbaar. Stadsparken natuurlijk ook, voetbalstadions en winkelcentra, maar dat zijn toch andere plekken voor openbaar leven dan een wachtkamer of het streekvervoer. Heeft ook te maken met vrijwilligheid en plezier. Daarvan is in een wachtkamer geen sprake. Je zit daar omdat het moet of dringend wenselijk is.
Gisteren zat ik er weer. Ik schrijf `weer’ want het is, geloof ik, de normaalste zaak van de wereld dat je er in de tweede helft van je leven vaker bent dan in de eerste. 
Nog steeds mis ik de tijdschriften, altijd oud en beduimeld, vooral die `de bladen’ worden genoemd waarin je kunt lezen hoe Gerard Joling in 2018 Kerstmis vierde. Ze zijn weg bezuinigd, bovendien heeft iedereen een telefoontje dat de hele tijd om aandacht vraagt.
Ik pak dat er niet bij, maar kijk een beetje rond, want ik meestal die als ik in het openbare leven ben. Graag neem ik daarvan wat mee naar mijn niet-openbare leven, een indruk, een kleine sensatie, iets hilarisch. Door al die telefoontjes wordt dat steeds minder.
Ik ben er een groot voorstander van me zo min mogelijk te ergeren, ook al is er veel aanleiding toe. Naast me zit een mevrouw die naar nare bloemen ruikt, aan eens stuk door op haar telefoontje berichten verzenden en te lezen. Als een verpleegkundige haar naam roept, moet ze eerst even zo’n berichtje voltooien. Ik moet dan beseffen: dit is wat het is, er valt weinig anders van te maken. Laten!