Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Bloemstukken

Er zijn woorden waaraan ik normaal nooit denk. Bijvoorbeeld: feestzaal. Zangeres Beatrice van der Poel en ik trekken door het land met ons programma Montere weemoed en vrijdag kwamen we daarmee in een feestzaal terecht, ver weg in Brabant. Kostte veel tijd er te arriveren, vrijdagmiddag, dus de ene file na de andere en de hemel huilde onophoudelijk.
Onze bestemming was een multifunctioneel gebouw in een klein Brabant dorp waarvan ik nog nooit gehoord had, ongeveer ter grootte van een straat. Aan die straat lag een restaurant met op de gevel de woorden: Kip aan ‘t spit en friet. Hartstikke helder. Er zou meer zo duidelijk moeten zijn.
Ons optreden was in een feestzaal. Had ik pas laat in de gaten. Er was een organisatie die ons ontving en naar de kleedkamers leidde, sober ingerichte ruimtes die aan Bulgaarse verhoorcellen deden denken. Zonder enige opsmuk, zal ik maar zeggen
Ik vroeg waar we moesten performen en toen kwamen we terecht in de ruimte waar ik te achteloos doorheen was gesneld: de feestzaal.
Ik herinnerde me dat ik al in best veel dorpen in Nederland, in alle windstreken, feestzalen heb gezien en nooit zagen die eruit alsof zich daar een feest zou kúnnen voltrekken, kale, hard verlichte en ongelooflijk onhartelijke ruimtes. Zo is het natuurlijk: het feest moet uit jezélf komen, waar je het viert hoeft er in principe niet toe te doen.
In deze feestzaal was een hoog podium. Daar brachten we ons amusement. Het publiek zat bedachtzaam achter tafeltjes waarop piepkleine bloemstukken stonden. Aan de muur tegenover ons hingen meer dan levensgrote portretfoto’s van prinsen carnaval, zestien. Kranig lachende hoofden. Of je wilde of niet, je moest er vaak naar kijken.