Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Doorstroming

Al een paar dagen ben ik nog geen tweehonderd meter van zee vandaan, aan de Nederlandse kust, en ik hoop hier nog even te blijven. Als ik naar de zee kijk (vaak is het staren) denk ik aan de eeuwigheid. Nou ja, je kunt nauwelijks aan de eeuwigheid denken, want waaraan denk je dan, maar zoiets. Ik weet ook wel dat de zee een overkant heeft, Engeland, waar misschien ook wel een paar mensen aan de eeuwigheid aan het denken zijn, maar toch is het net alsof je starend naar zee je onttrekt aan het regime van de tijd in het dagelijks leven. Laat ik het zo zeggen: het lucht op. Ik heb me voorgenomen iedere ochtend te zwemmen, rechtstreeks vanuit het bed, en dat doe ik ook, weer of geen weer. Tot nu toe was het geen weer, maar ik houd mezelf voor dat het gezond is, ik noem het maar `goed voor de doorstroming’. Klinkt altijd uitstekend: goed voor de doorstroming. Gisterochtend was het heel erg geen weer. In plaats van dat er weer was, regende het herfstig. Aan de waslijn hing mijn zwembroek kletsnat te wezen. Die had ik daar de dag ervoor te drogen gehangen. Het aantrekken van een natte zwembroek heeft iets bedrukkends. Dan denk ik niet aan doorstroming. Ook niet dat ik dadelijk lekker een duik in de eeuwigheid ga nemen. Ik stel vaag vast dat het me nuttig lijkt me met zinvolle dingen bezig te houden en vraag me af of dat een nieuw voornemen is of hetzelfde als dat ik iedere ochtend ga zwemmen, rechtstreeks vanuit het bed, dat warme bed met een nachtkastje ernaast waarop fascinerende boeken liggen en aangename tijdschriften. Als ik me even later te water bevind, ben ik de enige met wie dat hier het geval is. Het strand is leeg, op twee mensen na. Die lopen warm gekleed gebogen tegen de wind in. Terwijl ik door de golven ploeter, zoek ik een gedachte waarmee ik iets kan. Bijvoorbeeld dat het prima voor je karakter is iets te doen wat anderen niet doen. Een wankelende gedachte.