Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Energie

Waar ik vandaag 40 jaar geleden was toen ik hoorde dat Elvis was overleden, weet ik niet meer, terwijl je zoiets hóórt te weten. Wel dat ik het zo’n vréémd bericht vond. Meer nog dan ik diep geschokt was. Misschien kwam dat laatste ook omdat ik niet lang daarvoor een zangshow van hem had gezien, op televisie uiteraard, en toen dacht ik: ja, als je je leven zo belachelijk maakt, kun je beter dood zijn. Volgens mij had hij het ook opgegeven en was hij zelf al vergeten wie hij ooit was toen hij de wereld opschudde, 21 jaar daarvoor, met zijn weergaloze optreden, zijn weergaloze muziek.
Zijn eerste plaat die alleen zijn naam draagt, draai ik nog steeds, Heartbreak Hotel, Blue Suede Shoes, je dag krijgt er meteen energie van.
Een paar dagen na zijn dood ging ik na een optreden van Herman Brood in het gebouw van de Nijmeegse studentenvereniging Diogenes. Voordat hij begon zei hij dat hij twee doden te betreuren had: Elvis en Pé Hawinkels, de Nijmeegse dichter en vertaler. Pé kende ik. Dat hij dood was, wist ik niet. Hij was die avond gevonden op zijn kamer in de Mr.Franckenstraat, 36 jaar oud. Hij was al drie dagen dood, voor hem de krant met het bericht over Elvis. Herman Brood zette Hound Dog in.
De eerste keer dat ik van Elvis hoorde, kende ik zijn muziek niet. Ik was vijf jaar. Dat weet ik nog, omdat we op het punt stonden voor het eerst te verhuizen, het was 1958. Het was dus niet zijn muziek op de radio (televisie hadden we nog niet, was er nauwelijks), nee, een kleurenfoto in een tijdschrift. Leren jasje aan en die wat spottende, beetje wrede glimlach. Mijn moeder zag me naar die foto kijken en zei: “Wat een nozem.” Ze sprak die woorden zacht uit, met ingehouden adem.