Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Ernstig

 De hotdog eet ik bij de kraam op. Ik ben er geen voorstander van lopend te eten. Je ziet nog maar zelden mensen alleen maar lópen. Of ze telefoneren of ze eten gretig, met harde happen. Geeft niets, ik stel het alleen maar vast. Zelf eet ik ook soms op straat, maar dan op de plek waar ik het koop. Als je stilstaat, kun je vaak beter om je heen kijken dan wanneer je in beweging bent. Om je heen kijken is altijd een avontuurlijke bezigheid. Er nadert een jongetje met een reusachtige bos bloemen. Een zwart jongetje, jaar of twaalf. (Ik schrijf `zwart’ terughoudend op, omdat ik niet weet of het mag. Ik meng me dit jaar ook niet in de gedachtewisseling over Zwarte Piet, omdat ik me niet kan beheersen.) Hij ziet er ernstig uit en hij lóópt ook ernstig, met die bloemen. Als hij bij de hotdogwagen staat, geeft hij de verkoper een hand. Dat doet hij niet als een jongetje, maar als een volwassen man, wat ik grappig vind. Hij zegt: `U bent toch de vader van Simone.’ De verkoper knikt en dan, ah, herkent hij het jongetje. Ze praten wat, vooral over Simone. Het jongetje en Simone hebben in dezelfde klas gezeten, totdat Simone en haar ouders verhuisden. De verkoper vraagt het jongetje hoe het met zijn moeder gaat. Het jongetje kijkt nu nog ernstiger dan zojuist en zegt dat ze ziek is. De verkoper van de hotdogs schrikt en weet niet goed raad met die woorden. Dan zegt hij: `Griepje waarschijnlijk.’ Het jongetje schudt zijn hoofd en zegt dat hij verder moet. Die bloemen moeten vast naar een ziekenhuis. Geen griep, o nee.