Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Etiquette

Soms zijn het kleinigheden die me met lichte jaloezie vervullen. Denk ik meteen: zijn het dan wel kleinigheden? 
Ik las een artikel over Japan, waarom het coronavirus daar niet zo fel huishoudt als in de rest van de wereld. Komt door heel veel, onder meer, in belangrijke mate, door de Japanse manier van leven. Daarover berichtte Paulien Cornelisse ons een paar zondagen achter elkaar in haar reeks Tokidoki waarin ze in Japan op zoek ging naar verschijnselen en gewoontes die typisch Japans waren. Ik vond het fascinerend. Van een in Nederland wonende Japanner hoorde ik dat hij het ook fascinerend vond en hoopte dat veel Japanners Tokidoki zouden zien, want dan kwamen ze meer over zichzelf te weten. De kijk van een buitenstaander kan onthullend zijn.
In het artikel over corona in Japan komt uiteraard een viroloog aan het woord die van alles uitlegt en er aan het slot op wijst hij dat Japanners niet aan kussen of omhelzen doen. Dacht ik al. Bij wijze van begroeten maken ze een buiging. Doe ik ook al een paar maanden, geen diepe buiging, nee, een kleine die er hartelijk en vanzelfsprekend uitziet. Bevalt goed. Kussen en omhelzen komt later wel weer.
Natuurlijk noemt hij ook de mondkapjes. Die waren in Japan voor de crisis al gebruikelijk. Nog belangrijker vind ik een opmerking over etiquette. Die schrijft voor dat je in het openbaar vervoer niet belt of praat. Dat is de kleinigheid die ik bedoel. En het is inderdaad geen kleinigheid. Als ik het me voorstel, kan ik er enorm naar verlangen. Zo zouden we hier ook leren beter met stilte om te gaan. Die vinden we al snel onverdraaglijk, dus hup, praten maar: “Ja, het is me wat.” 

Onze premier moet die stilte dringend adviseren.