Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Fantaseren

Beschouw ik het als een mislukking dat ik niet goed ben in rekenen? Is trouwens zwak uitgedrukt, niet goed. Ik moet zeggen dat ik niets heb met getallen. Ik probeer ze uit de weg te gaan, wat niet handig is als je mee wilt draaien met de wereld. Wanneer ik iets heb gekocht, ben ik vrijwel meteen vergeten wat ik ervoor heb betaald. Bedragen optellen lukt alleen met een apparaatje. Vaak voel ik de behoefte te roepen dat ik goed ben in andere dingen.
Had ik als kind al en nu pas lees ik hoe het komt. Ik had me meer moeten bewegen! Is wetenschappelijk onderzocht: kinderen die tot 3 of 5 keer per week bewegen, kunnen beter rekenen. Niet alleen kinderen, jongeren in het algemeen.
Meer bewegen is heilzaam voor de concentratie en aandacht, het brein krijgt meer zuurstof en ook is het `leuk’ waardoor je je beter voelt. Bevordert het ook de taalvaardigheid? Nee, alleen rekenen en later wiskunde. Merkwaardig is dat. Welke conclusies moet ik daaraan verbinden? Maar voor die vraag is het nu te warm en dan staan mijn hersens op zuurstofrantsoen.
Wel weet ik nog dat ik nauwelijks interesse had in sommen, maar het zal andersom zijn: eerst onvermogen en daarna desinteresse.
Bewoog ik me als kind voldoende? Aan de gymnastieklessen nam ik maar vaag deel. Rennen deed ik vooral om niet te laat op school te komen. Natuurlijk werd er in onze straat gevoetbald, maar mijn faalangst was zo groot dat ik altijd geheimzinnige blessures had. Op mijn twaalfde ging ik op een tennisclub, maar toen was het natuurlijk te laat.
Het liefst zat ik op mijn jongenskamer mijn leven bij elkaar te fantaseren terwijl ik naar de nieuwe muziek luisterde. Wat er toen misging, snap ik, maar daarvoor is het ook te warm.