Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Flipperkast

Overal hier in huis staan of liggen boeken, maar er is één kast met daarin de boeken die ik altijd meteen wil kunnen vinden. Om het een beetje pathetisch te zeggen: de boeken van mijn leven. Al die boeken ken ik door en door, maar ik wil ze telkens nóg beter kennen. Daarom ga ik er graag en vaak in op avontuur. 
Alles van Remco Campert is daar, ruim anderhalve plank. En in mijn werkkamer staat naast mijn bureau zijn boek Dichter, zijn verzamelde gedichten. Daarin lees ik dagelijks even. Ik geloof dat ik niet zonder kan. 
Een jaar of veertien zal ik zijn geweest, toen ik voor het eerst wat van hem las, misschien eerder. Ik had niet altijd geld om boeken te kopen, maar ging dikwijls naar de boekhandel om daar rond te lopen. In die wereld wilde ik thuis zijn. En daar pakte ik een verhalenbundel van Remco Campert, sloeg die op een willekeurige pagina open en kwam terecht in een verhaal met een hoofdpersoon die lastig met het leven overhoop lag. Ik was meteen gewonnen door de lichte toon, het zacht swingende ritme en de haast terloopse innige humor. Een ernstige jongen was ik, wilde schrijver worden en dacht meteen: zo moet het, zo wil ik het ook. Meteen wist ik ook dat ik nog een lange weg te gaan had, maar het inzicht luchtte me op.
Wat ik toen dacht, denk ik nog dagelijks. Ik ben nooit zo bezig geweest met de vraag wie de grootste schrijver van Nederlander is, maar altijd dacht en denk ik: hij.
Begin jaren tachtig leerde ik hem kennen. Die eerst middag, hartje herfst, stonden we aan een flipperkast in een Amsterdams café. Biertjes erbij en zo nu en dan een ijskoude jenever. Regen raasde tegen de ramen. Gelukkige momenten. Hij zei: “Bijna even fijn als schrijven.”