In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Gehaktbal
Als vrienden hier komen eten en ik kook, weten ze dat ze niet dineren zoals ze nog nooit gedaan hebben. Wel dat ik mijn best doe. Ik hoop althans dat ze dat denken, want dat doe ik. Meer kan ik niet. Ik zeg niet `mijn stinkende best’, want van die uitdrukking houd ik niet, ook omdat ik niet weet waar die stank vandaan zou moeten komen.
Als je je uiterste best doet, ben je volgens mij perfectionistisch bezig. Als je pasta in het water laat glijden en een blik tomatenpuree opentrekt, ben je dat niet, hoewel er in sommige gevallen niets tegen zo’n maaltijd hoeft te zijn, wel wat knoflook en ansjovis erbij graag. Maar het kan beter. Gaan we dus richting perfectionisme. Perfectionisme en zelfinzicht gaan hand in had, denk ik: wat ik het beste kan, kan een ander misschien beter, maar daar heb je in principe niets mee te maken, want jij bent die ander niet. Psychologie van de koude grond, maar het is wel een instelling die ik heb moet leren.
Daarom heb ik tot nu toe nog geen burn-out gehad.
Ik blader door het boek `Perfectionistische kinderen’ van orthopedagoog Ard Nieuwenbroek. Daarin kom ik een woord tegen dat ik mijd: feedback. Maar Nieuwenbroek schrijft dat wanneer je op een prestatie moet reageren, er twee manieren zijn: taakgerichte feedback: `Wat heb je een mooie tekening gemaakt.’ Of persoonsgerichte feedback: `Wat ben je toch slim.’ Het laatste maakt je afhankelijk van dit soort waardering, het eerste werkt wel. Hij schrijft over kinderen, maar het gaat ook voor volwassenen op, zeker die burn-outgevoelig zijn.
Als iemand zegt: “Lekkere gehaktbal”, moet je niet zeggen “Ach, ik probeer maar wat” of “Echt? Het is een experiment, hoor.” Nee! Het compliment vól incasseren.