Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Goud

In het binnenland van Spanje is soms een gebied dat je aan `het midden van niets’ doet denken. Niet dat ik vaak in het midden van niets ben geweest, maar ik snap wel wat ermee bedoeld wordt. En als ik het niet snapte, snap ik het nu.
De eigenaar van een klein hotel in zo’n gebied zegt dat het niet lang duurt en `het is hier overal woestijn’. Hij spreekt die woorden niet hoopvol uit.
Ik vraag of wij dat nog meemaken, in ons leven, bedoel ik. De hoteleigenaar haalt zijn schouders op: “Het hangt er vanaf hoe lang we nog leven.” Ook deze woorden spreekt hij niet hoopvol uit.
Het kleine hotel (3 kamers) ligt in een dorp dat misschien wel geen dorp is, maar meer een soort nederzetting. De meeste huizen zijn verlaten en in verval. Wel staat er een kolossale kerk, bijna even groot als het dorp. De hoteleigenaar zegt dat hier nog 53 mensen wonen, onder wie 7 kinderen.
Hij is blij met ons bezoek. In het gastenboek dat naast de ingang (voordeur) ligt, zie ik dat de laatste gasten hier in september 2016 waren. De vreugde van de eigenaar begrijp ik dus wel. Die vreugde is zo groot dat hij het liefst de hele tijd met ons wil praten over alles wat hier in de omgeving verdwenen is. Zijn melancholie heeft iets monters, wat ook komt doordat hij nog nooit buitenlandse gasten heeft gehad. En dan ook nog helemaal uit Holland.
Ik vind de verlatenheid zeer bezienswaardig, maar dat vindt de hoteleigenaar niet. De kerk is dat wel, meent hij stellig. En toevallig heeft hij daar de sleutel van! Even later leidt hij ons daar rond. Een prachtige kerk, inderdaad. Met veel, iets te veel goud overal. Terwijl hij ieder detail toelicht, is het net alsof hij peinzend in een verte kijkt die niet bestaat.