Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Hartelijk

Pakkerd – dat woord hoor ik niet zo vaak meer. Vroeger wel en dan schrok ik er altijd even van, in bijvoorbeeld oproepen als: `Geef tante Boebie eens een lekker pakkerd.’ En dan zag je de betreffende tante zitten, aan de andere kant van de kamer, een grote hoeveelheid tante. Ze keek naar je terwijl je haar naderde. Dat was een manier van kijken die je niet prettig vond. Ze draaide een van haar wangen naar je toe. Je kreeg de indruk dat die wang een beetje bewoog, zeker aan de onderkant, een lichte trilling. Eenmaal bij de tante rook je haar ook, een zoete geur die meteen aan je kleefde. Het moment van de pakkerd was aangebroken. Je kon je het niet veroorloven de wang alleen maar vaag aan te raken met je lippen, want dat was geen pakkerd. Je maakte er een soort plofje van. Vervolgens kreeg je van de tante een sinaasappel. Soms ontmoet ik vrouwen die nog steeds een voorstander zijn van de pakkerd. Hartelijk bedoeld, natúúrlijk, maar toch is het iedere keer weer incasseren, zeker op stille plekken als de wachtkamer van de polikliniek of een boekhandel op een doordeweekse dag. Ik heb hier al eens verteld dat ik houd van één kus, gevolgd door een lichte omhelzing. Is me liever dan de volle laag van drie, vooral als het ook nog pakkerds zijn. Ik ken ook vrouwen die de pakkerds nog meer geluid meegeven dan de pakkerd zelf al veroorzaakt. Dus pakkerd op de ene wang en daar dan `mwá!’ bij zeggen, pakkerd op andere wang, weer `mwá!’, nog een keer op de eerste wang `mwa!’. Zelf ben ik dan de rest van de dag nogal stil.