Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Hijgend

Zo nu en dan kom ik een gangbaar woord tegen waarvan ik de betekenis ken, maar dat ik nooit opschrijf of uitspreek. Leverkaas bijvoorbeeld. Het valt onder vleeswaren, maar ik heb het nog nooit gegeten, wat verder niet erg is. En onbelangrijk. Het woord staat me tegen, omdat het uit twee delen bestaat die ik moeilijk met elkaar kan verbinden.
Ik las het in een bericht over een supermarkt die klanten tegen leverkaas waarschuwt. Zal een reden hebben, maar die hoef ik niet te weten. Wel stak een herinnering de kop op waarvan ik dacht dat die verdwenen was.
Ik was bijna 21, studeerde een paar maanden in Nijmegen en was met een groep vrienden en vriendinnen naar een stad in het zuiden gereisd om daar de verjaardag van een van de vriendinnen te vieren, in haar ouderlijks huis dat groot en gastvrij was. Veel was te veel op die verjaardag, het bier, de wijn, de rookwaren.
Het huis had veel kamers en in een van die kamers trof ik mezelf de volgende ochtend aan, op de vloer, in de armen van een broos meisje. Ik werd wakker van die kerkklokken. Die kerk was een paar straten verder, maar het leek alsof die in de voortuin stond. De klokken voelde ik in mijn keel.
Ik ging naar beneden, naar de kamer waar het feest zich had voltrokken. Die kamer was geheel opgeruimd en aan het hoofd van de blinkende eettafel zat de vader van de jarige vriendin. Hij zat daar als enige, in sneeuwwitte tenniskleding, en lepelde aandachtig iets uit een plastic bakje. Zijn dochter stond ineens achter me en fluisterde dat hij hoofdkaas at en dat iedere zondagochtend deed.
Ik ging naar de tuin, ademde hijgend de katholieke buitenlucht in en vond dat er iets anders moest in mijn leven zonder te weten wat.