Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Hoedje

Paar jaar geleden hield ik op met te beweren dat ik vast van plan was de Vierdaagse te lopen. Hoe lang deed ik dat wél? Toch gauw een jaartje of veertig, denk ik. Af en toe maakte ik de fout er op deze plek over te schrijven. Dat ik een trainingsschema had opgesteld. Uiteraard liep ik niet alleen, nee, een paar vrienden en één vriendin deden mee. Mijn schema was hun bekend. Het was lange tijd ieder jaar hetzelfde schema. 
Doordat ik erover schreef, kreeg ik er ook vragen over. Van lezers die ik kende. Of het lekker ging? Of ik me geen zorgen maakte over mijn conditie? “En je knieën, hoe gaat het met je knieën?” Zijn problematische lichaamsdelen. Ik zeg altijd dat ik ze kapot heb gesport, wat ook zo is, maar het is tegelijkertijd ook licht overdreven. Nou ja, het gaat om de gevolgen van een paar keer per week hardlopen en die zijn dat één knie namaak is en de andere dat moet worden. Toen ik aan mijn behandelend specialist voor de grap vroeg of ik mee kon doen aan de Vierdaagse zei hij: “Geen probleem.” Was geen grapje.
Lang verhaal kort, het is er nooit van gekomen. Had wel gemoeten, maar laat ik het zo zeggen: er kwam van alles tussen. 
Toch stel ik me nog steeds voor enzovoort.
Omdat ik niet altijd goed oplet, was ik vandaag waarschijnlijk aan de start verschenen. Met een geinig hoedje op dat mijn hersenen tegen de ziedende zon moest beschermen.
Dan dus even zeuren: “Hoezo ingekort?” En me ook niet meteen naar huis laten sturen: “Ik ben een enorme jongen van Jan de Witt!”
Terwijl ik me geen raad wist met mijn opgekropte energie, besefte ik dat ik na deze Vierdaagse altijd zou horen: “O, dat was die Vierdaagse die maar drie dagen duurde.”
Laten we afspreken dat nóóit te zeggen!