Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Jasje

Oma’s worden steeds jonger. Opa’s natuurlijk ook, maar ik zit in de trein en daar komt zo’n jonge oma naast me zitten. Ze begint te praten tegen een man tegenover ons die gretig een boterham eet die hij zojuist uit een hevig ritselende zakje heeft gepeuterd. Ze kennen elkaar. Hoe weet ik dat ze oma is? Ze zegt: “Ik ga vandaag, want morgen komen de kleinkinderen.” De man knikt. Natuurlijk moeten we op veel goed kauwen, maar het toont ons niet op ons voordeligst. Hij gaat er ook heen, want zegt, met volle mond: “Het begint toch om 10 uur?” 
De vrouw pakt haar telefoontje, rommelt er even mee en houdt het dan voor de man: “Kijk, hij heeft net de pokken gehad.” De man knikt: “Ja, dat kun je nog zien.”
Ik hoef er niet per se getuige van te zijn als mensen elkaar foto’s op hun telefoontje laten zien. Ik hoef ook niet te horen wat ze dan zeggen.
Meestal is het iets wat je net zo goed niet kunt zeggen.
De vrouw leunt nu glimlachend achterover, ze ruikt naar de zee, in ochtendlicht. Toen ik kind was, waren alle oma’s oud. Hoorde zo. Misschien waren er ook wel niet-oude oma’s, maar die leidden een verborgen leven. Ik vond de oude oma’s niet een beetje oud, maar heel erg. Gaf verder niets, zo gedroeg het leven zich nu eenmaal: zelf was je piepjong, dan kreeg je de tussenfase van je ouders en daarna kwam de ouderdom.
Helder. 
De man tegenover ons inspecteert de inhoud van zijn lege zakje en maakt er dan zorgvuldig een prop van. Hij zegt ernstig: “Ja, je weet het niet.”
De jonge oma kijkt hem vragend aan.
“Vanmorgen dacht ik: ik neem toch maar een jasje mee.” Hij wijst naar het jasje dat naast hem ligt. “Misschien wordt het straks kouder.”
Zo praat je niet tegen een jonge oma, vond ik.