Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Keurmerk

Soms vergelijk ik mensen met dieren. Dus dat ik met iemand zit te praten en al snel een vergelijkbaar dier zie. Weet niet of ik het goed uitleg. Bijvoorbeeld een poes. Of een geschrokken vogeltje – ik denk nu aan een vriendin die nooit schrikt, maar er toch uitziet als een geschrokken vogeltje. Een caissière hier in de buurtsupermarkt vind ik een echte Mevrouw Schaap. Beren doen het ook prima. Beertje! Honden natuurlijk ook en het helpt als de baasjes op hun honden zijn gaan lijken, wat vaak gebeurt. Het zijn altijd aardige dieren, hoewel ik niet weet of een beer aardig is. Het leven kan er beslist amusanter door worden. Aan mezelf denk ik als aan een uit de kluiten gewassen rode kater. Soms voel ik me ook zo en wil ik graag een lang dagdeel gaan dommelen op een vensterbank in de zon, terwijl een bazinnetje me zo nu en dan komt aaien – niet te vaak, want dat is storend - en `Goed zo, jongen’ zegt, ook al slaat dat compliment nergens op. Laatste tijd denk ik ook aan dierverwante termen uit de supermarktwereld. Regelmatig zie ik treffende voorbeelden van een plofkip, gelukkig niet in mijn directe omgeving, maar, ik noem maar wat, in praatprogramma’s op televisie. Een plofkip beweert zelden iets wat me boeit, maar toch luister ik, want ik denk graag: hoe bestáát het? Ook vrije-uitloopeieren. Zijn weliswaar geen dieren, maar zeer uit een dier afkomstig. Zonder namen te willen noemen, maak ik voor minister Plasterk een uitzondering. Als ik hem iets hoor beweren, denk ik meteen: uitloopei. In het straatbeeld zie ik ook veel vrije-uitloopeieren, mannen met glimmende kale hoofden. Ze lijken er zelfs op. Als ze beginnen te praten is er in de meeste gevallen geen twijfel meer mogelijk. Ik lees dat er in sommige supermarkten diervriendelijk vlees wordt verkocht en dat krijgt een Beter Leven-keurmerk. Dat is een typering waarmee ik ook wel iets kan. Wil ik ook hebben! Wie niet?