Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Klaar

Een trefzekere campagne moet een perfecte slogan hebben. Het ritme is daarbij het belangrijkst. Reizigers mogen niet meer op het áller-, állerlaatste nippertje in de trein springen. Springen is hier niet het juiste woord, het is vaak een kwestie van zich tussen de sluitende deuren wringen. Is gevaarlijk en kan bovendien vertraging veroorzaken. Vandaar de nieuwe campagne van de NS.
Het is me niet duidelijk wat de slogan wordt. Ik heb er drie voorbij zien komen: `Fluiten = niet meer instappen’, `Fluiten = deuren sluiten’ en `Fluiten = sluiten’. Met fluiten wordt uiteraard het fluitsignaal van de conducteur bedoeld, wat zelden meer als fluiten klinkt, het lijkt meer op de aanvalskreet van oude, maar nog steeds gevaarlijke grote vogel die zich fel op een prooi stort.
Van de drie slogans is de eerste qua ritme niet in orde. Heeft niets met de lengte te maken. `Glaasje op, laat je rijden’ is ook lang, maar de cadans is onontkoombaar. Van lang geleden trouwens, maar de woorden schieten nog vaak door mijn hoofd. De tweede slogan is ook net iets te gerekt, maar kan. Winnaar is uiteraard: Fluiten = sluiten. Van een stralende perfectie.
Een gewéldige bijkomstigheid is dat die ook buiten de instapsfeer te gebruiken is, net zoals veel typische NS-woorden, zoals `wisselstoring’. Ik zeg bijna dagelijks minstens één keer dat ik last heb van een wisselstoring. Kan ook met Fluiten = sluiten. Een gesprek duurt te lang, begint op taai gezeur te lijken, iemand fluit even (bijvoorbeeld het begin van Für Elise) en dan weet iedereen dat het klaar is (`kappen’). Of tijdens het eten: tante Jet schept voor de derde keer op, paar seconden Für Elise en ze snapt dat ze de aardappels moet laten staan.