Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Klappertjes

Op het Nijmeegse Radboudumc is onderzoek gedaan naar hoe James Bond omgaat met zijn gezondheid en hygiëne in het algemeen. Is niet best. Hij neemt nooit malariapillen, om maar eens wat te noemen, en wast zelden zijn handen, in 25 films maar twee keer. En, ik citeer deze krant: “Zijn seksuele escapades zijn nog riskanter. De geheime agent neemt nooit de moeite om het erotisch verleden van zijn bedpartners uit te zoeken.” Ik denk dan meteen: daar heeft hij helemaal geen tijd voor, zijn hoofd staat er ook niet naar.
Onderzoek is voor de lol gedaan, begrijp ik, beetje een hobby, maar de conclusies staan in een gezaghebbend medisch tijdschrift. Die publicatie is uiteraard ook vooral grappig bedoeld.
Wel is het een kwestie die mij als kind ook al bezighield. De James Bond-films waren er toen nog niet, maar bijvoorbeeld wel Pipo de Clown. Of die zijn handen waste, weet ik niet meer, maar hij ging volgens mij ook nooit naar de wc. James Bond trouwens ook niet, ik houd het even bij Pipo. Ook als het spannend was, hoefde hij niet. Niemand ging naar de wc. 
We keken ook naar cowboyfilms, soms, en wat we daarin zagen deden we na, met cowboypakken aan en zilverkleurige revolvers met klappertjes. Met het klappertjesmechanisme was vaak wat mis, dus riep je: “Jij bent dood.” Dan viel je tegenstander dood neer, langzaam, kreunend met de handen op de maag, zoals we in die films zagen. Je moest wel voorzichtig vallen. Dat lukte me maar matig. Vaak moest ik naar huis en dan legde mijn moeder een washandje vol ijsblokjes op mijn hoofd: “Kijk toch goed uit, lieverd.” Ik bedwong mijn tranen, maar die waren er wel. Net als bij James Bond dacht ik toen: ben nog lang niet waar ik wil zijn.