Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Meppen

In het journaal zie ik veel vreemde grimmigheid van mensen die zich verzetten tegen de maatregelen van de overheid. Vaak is het beschamend. Ik denk dan telkens dat het gelukkig ver bij me vandaan gebeurt, wat natuurlijk onzin is, maar ik wil het graag denken.

Zaterdagochtend dreigde bij de bakker hier in de buurt ook een schermutseling. En het was nog wel zo’n tere herfstochtend.
Aanleiding ligt voor de hand: mondkapje. Als je het woord een paar keer achter elkaar uitspreekt, heb je geen zin meer het erover te hebben. 
Een man had het niet om, begin twintig en met een zeer vastberaden gezicht. Je hebt meteen geen zin om met zo iemand van gedachten te wisselen. Het is goed te zien dat hij dat ook niet wil, want hij heeft genoeg aan zichzelf. 
Er mogen maar twee personen in winkel zijn, exclusief personeel, en ik stond in de deuropening. Voor mij was een statige en zoet geurende mevrouw naar binnen gegaan. Ze leek me ouder dan de man, maar soms kun je dat niet zeggen door dat mondkapje, want ja, zij had er wel een om, wijnrood met blauwe stippen. “U draagt geen mondkapje!” riep ze tegen de man. Hij zei dat ze zich met haar eigen zaken moest bemoeien, wat ik altijd een naargeestige reactie vind. “Maar u bént mijn eigen zaak!” riep de vrouw. De man reageerde niet en de vrouw vroeg waarom hij dat niet deed. De man rekende af en naar buiten benend, blafte hij: “Het is maar een advies, trut.” 
Ik voelde sterk de behoefte de man grimmig te bejegenen, maar ik wist niet hoe. Op een herfstige zaterdagochtend voor een bakkerij ga je niet staan meppen. Ben ik ook niet bedreven in, wat ik maar niet moet betreuren. Wel dacht ik: dadelijk weer snel naar huis, lekker binnen blijven.