Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Nacht

In de jaren vijftig werd er bij ons thuis nog vaak over de oorlog gesproken. Dat was overal zo. Misschien zeg ik het niet goed, maar het was altijd net alsof ze voorzichtig, beetje bedremmeld, naar woorden zochten, zeker wanneer het ging over dierbaren die niet waren `teruggekomen’.
Mijn ouders kwamen in 1950 in Nijmegen wonen, op de Graafseweg. Van slachtoffers van het bombardement op de stad kenden ze niemand. Wel familie van hen. Bijvoorbeeld een buurman van een paar huizen verder, die daar eind 1944 op een bovenwoning terecht was gekomen. Het huis waarin hij opgroeide en daarna bleef wonen, was er niet meer. En zijn vrouw en zoontje ook niet. 22 februari 1944. 
Hij kwam zo nu en dan op bezoek, een stille man die over die helse dag van toen nauwelijks iets zei. Ja, dat hij op de fiets onderweg ging naar Groesbeek en dat het prachtig weer was. Veel rampen voltrekken zich bij mooi weer. Ik las dat in een boek over rouw van de Amerikaanse schrijver Joan Didion. Is waar.
Van een bombardement kon ik me weinig voorstellen. In boeken over de oorlog zag ik soms foto’s. Brandende steden bleven brandende-steden-op-foto’s. Ik was kind van de jaren vijftig en groeide op met het optimisme van mijn ouders die aan een nieuwe tijd begonnen waren, wel met de oorlog in hun hoofd, maar toch.
Zaterdag 22 februari 1958 herinner ik me. Tussen de middag was de buurman er. Volgens mij stond hij ineens midden in de kamer. Hij zei met een schelle stem die we niet van hem kenden, dat het 14 jaar geleden net was alsof het nacht werd in de hemel, `voor altijd’. Hij liep naar het raam en keek in de richting van het centrum. Ik zag hoe hij keek. Ik was 5 jaar en nog nooit had ik iemand zo zien kijken.