In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Neusspray
Een toespraak houden is een hele kunst. Een boeiende toespraak, bedoel ik. Je moet niet alleen zeggen wat je te zeggen hebt, maar ook goed nadenken over hoe je het zegt. Dat laatste is vaak het probleem.
Deze week was ik op een feestelijke bijeenkomst met twee toespraken. Beide niet om door te komen. Humor had best gekund, maar die was er niet. Een toespraak zonder humor op een feestelijke bijeenkomst kan niet. Dan haal je automatisch je aandacht van de spreker weg en gaat je met allerlei andere kwesties bezighouden, bijvoorbeeld met de vraag waarom het altijd te warm is in de meeste zaaltjes. Of wat de hard huilende baby hier doet. Die zat twee rijen voor me op de schoot van een jonge vrouw, ongetwijfeld de moeder. Je kunt de baby niet kwalijk nemen dat hij of zij huilt. De moeder moet het ook geen pretje vinden. De andere aanwezigen hebben er ook last van. Waarom blijven moeder en kind dan zitten? Ja, de moeder wil de toespraken horen, maar dat is in dit geval geen begrijpelijke wens.
Is dit alles een groot probleem? Helemaal niet. Er zijn ergere dingen. Toch dacht ik eraan toen ik gisteren een artikel las over drie Leidse hoogleraren pedagogie die op hun afdeling een schrikbewind voeren. Een van hen is professor Van IJzendoorn die veel van opvoeden weet en het een enorme klus vindt. Hij doet onder meer onderzoek naar wat het `knuffelhormoon’ wordt genoemd. Officieel heet dat oxytocine, maar knuffelhormoon is makkelijker te onthouden. Mijn voorkeur: oxytocine.
Als je je daarvan wat toedient (via een neusspray), hebt je minder last van bijvoorbeeld het huilen van baby’s. Ik heb zelden last van huilende baby’s, maar zou graag een flacon in huis hebben. Voor veel.